Preek van zondag 7 mei 2023 Preek van zondag 7 mei 2023
Wandelen, dat is toch wel een van mijn passies. Het liefst doe ik aan langeafstandswandelingen. En op die tochten, zeker als ik weer terecht kom in de bebouwde kom, betrap ik mijzelf erop dat ik stiekem door de ramen van sommige huizen kijk. Wie woont daar? Wat doen ze daar? Is het gezellig? Wat eten ze? Ik roep mezelf gauw tot de orde, hoor. Anders wordt het gênant.

Het maken van deze overdenking was geen makkelijke weg om te bewandelen. In de schriftlezing zitten een aantal klassieke uitspraken waar al heel veel over gezegd is. De eerste gaat over een huis. “In het huis van mijn Vader zijn veel kamers” lezen we in de NBV21. De verschillende vertalingen spreken in plaats van kamers over woningen of verblijven. De King James Bible spreekt zelfs van mansions, hoewel dat in het Engels van die tijd plaatsen om te verblijven betekende.

De tweede klassieke uitspraak is de reactie van Jezus op een vraag van de leerling Tomas. Hij weet niet waar Jezus naartoe gaat. ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.’ Ik weet nog dat ik deze uitspraak op aanplakbiljetten van treinstations zeg, en dat het mij intrigeerde. Ik was toen nog niet kerkelijk en voelde mij door deze uitspraak buitengesloten. ‘Nou, als het zo moet, dan maar niet’, dacht de opstandige twintiger in mij toen nog. Het is ook een controversiële uitspraak. Met deze gedachte op zak gingen veel Westerse christenen vol zelfvertrouwen op pad om aan anderen uit te leggen dat zij hun manier van leven moesten opgeven. Jezus is immers de weg. Heeft deze uitspraak niet genoeg schade opgeleverd?

En dan is er ook nog de uitspraak 'wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen.’ Vaak vragen vrienden van mij of ik aan de Grote Baas, zoals zij hem noemen, een drie nul overwinning op de tegenstander kan vragen. Ik moet hen dan telkens weer uitleggen dat de Grote Baas zich niet voor mijn karretje laat spannen. Maar wat kunnen we dan wel vragen in naam van Jezus? Wat kunnen we wel krijgen?

In de voorbereiding op deze overweging voelde de evangelielezing enigszins als een wandeling door een mijnenveld. Wat is de juiste vertaling? Is de tekst nog wel van deze tijd? Wat kan ik wel en niet vragen? Hoeveel misstappen kan ik op deze tocht begaan? De twijfel sloeg wel toe kan ik u verzekeren.

En over twijfel, of vertwijfeling, wil het graag met u over hebben vandaag. Welke houvast hebben we bij deze tekst? Dat moeten we verder uitdiepen.

Twijfel en vertwijfeling waren de auteur van het Johannesevangelie niet vreemd. Aangenomen wordt dat hij schreef voor een minderheid van volgelingen van Christus binnen een voor hun bedreigende en vijandige cultuur. Deze kleine kring van gelovigen werd verbannen uit de Tempel. Zij hadden geen zicht meer op het huis van de HEER, de plek waar de hemel en de aarde samenkwamen.

Naast deze verbanning wordt er vanuit gegaan dat binnen de groep steeds meer twijfel ontstond over de rol van Jezus als Messias, de zoon van God. Ook kunnen we ervanuit gaan dat bekeerlingen tot de groep hun geloof dreigde te verliezen omdat er niet aan hun verwachtingen werd voldaan. Het lijkt erop dat Johannes, in de lezing van vandaag, ruimte wil maken voor twijfel en vertwijfeling.

Jezus wil de leerlingen geruststellen. Hij schetst een beeld dat Hij een plaats voor hen gereed zal maken. Hij zal ze er mee naartoe nemen. Het is Tomas die de eerste vraag stelt. Tomas, die ook Didymus, oftewel het Griekse tweeling, werd genoemd. In de antieke wereld werden tweelingen als dubieus gezien. Zij konden het product zijn van tovenarij, overspel, goddelijke ongenade, of alle drie. Het gebied waar de hoorders van Johannes zich bevonden was daar hoogstwaarschijnlijk geen uitzondering op. Er lijkt een woordspeling plaats te vinden tussen de vertwijfeling, de twijfels, en de naam van Tomas, Didymus. In veel talen is er een verband tussen het getal twee van tweeling en twijfel. Dat zien we in het Latijnse dubitare en duo, het Engels doubt en double en ook het Nederlandse twijfel en twee. Na het paasgebeuren is het deze Tomas die weigert de verrijzenis te geloven. En ook in de schriftlezing van vandaag lijkt Tomas een dubieuze rol te spelen. Waar Jezus de leerlingen vertelt dat zij de weg kennen waar Hij heen gaat, namelijk naar het huis van Zijn Vader, gaat Tomas in tegengestelde richting. Hij weet niet waar Jezus naartoe gaat, laat staan de weg.

En hoe reageert Jezus? Vastberaden, en in de ogen van velen polariserend, maar ook geduldig. ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.’ Zij kennen Hem en daardoor kennen zij de Vader.

Filippus neemt het woord. ‘Laat ons de Vader zien, meer verlangen we niet.’ ‘Je hoeft hem alleen te laten zien, dan zij we tevreden’. Jezus reageert met minder geduld en hij lijkt Filippus terecht te wijzen. ‘Ik ben al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet?’ Na een moment van ongeduld, lijkt Jezus zich te herpakken. ‘Ik spreek niet namens mijzelf als ik tegen jullie spreek, maar namens de Vader die in mij blijft. Hij doet zijn werk door mij’.

Door dit gesprek op te nemen in zijn Evangelie lijkt Johannes ruimte te maken voor de twijfel en vertwijfeling die hij bij zijn hoorders herkent. Hij erkent de moeilijke situatie waarin zij verkeren. Het goede nieuws van de verrezen Christus blijkt het leven van velen die zich tot Hem gewend hebben niet makkelijker te maken. Johannes zet daar echter een krachtig beeld tegenover. De weg naar het huis van de Vader hebben jullie al gevonden. Blijf gericht op Jezus en bewandel de weg. Alles wat jullie nodig hebben hoeven jullie alleen maar te vragen en het wordt gedaan. Nou ja, alles? Als je het in de naam van Jezus vraagt. En daar zit het verschil met simpel weg een wens doen of steun vragen als het tegenzit.

Deze tekst kan niet losgezien worden van de wassing van de voeten eerder in het verhaal. Daar zien we dat het Woord, dat bij God was, dát God wás, en mens geworden ís, zijn bovenkleed aflegde en de daarmee voeten van de leerlingen afdroogt. Zijn bovenkleed aflegt. Het Woord wordt ontdaan van heerlijkheid en goddelijkheid en wordt menselijk. Het Woord heeft handen en voeten gekregen. Het Woord is gekomen om te dienen, om te zorgen, om, zoals in de oudheid gebeurde, het werk van een slaaf te doen. Dat is de weg, de waarheid en het leven. En als je bereid bent om die weg te bewandelen, zo stelt Johannes, dan kun je alles vragen wat je daarvoor nodig hebt. Want die weg vraagt om moed, geduld, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, kracht en wijsheid. ‘Ik ben straks niet meer bij jullie’, zegt Jezus, ‘maar dit alles zit wel in jullie. Als ik straks weg ben, gaan jullie nog meer doen dan ik. Vertrouw daar op’. Zo spoorde Johannes zijn gehoor aan om, juist in zware tijden, gericht te blijven op Jezus, op wat hij vertelde en op wat hij deed.

En het is belangrijk om dat door te vertellen. Net zoals het in de Joodse traditie belangrijk is om te vertellen over de uittocht uit Egypte, zoals we hebben gehoord in de eerste Schriftlezing. Want ook zij wisten wat het werk van een slaaf was. God ging voor hen uit, op weg naar vrijheid. En ook in onze eigen geschiedenis hebben we verhalen die doorverteld moeten worden, zoals dat afgelopen donderdag op 4 mei gebeurde. Wat zonder 4 mei, geen 5 mei. Zonder uittocht, geen bevrijding. En door de weg die Jezus uitstippelde te bewandelen, gaan we op weg naar het huis van de Eeuwige.

Ik denk dat onze situatie hier in Wijk bij Duurstede niet vergelijkbaar is met die van Johannes’ gemeente. Wij zijn geen slaven, in ieder geval niet van een meester. Maar met een gerichtheid op Jezus kunnen ook wij even binnen kijken in het huis van de Heer. Hoe? Dat kan in het groot, maar ook in het klein. Toen er vluchtelingen in de Wijkse sporthal kwamen gingen er mensen de straat op om te protesteren. Er was tegenstand. Er gingen ook mensen hun tijd en aandacht aanbieden om van betekenis te zijn in het leven van een ander mens, van een vluchtend mens. Dat laatste was spannend. Er was best heftige tegenstand, maar ook de ontmoeting met een mens uit een andere cultuur, met een andere taal, kan lastig zijn. Het vraagt om moed,  geduld en doorzettingsvermogen.

Sommige mensen nemen een pleegkind in huis om ervoor te zorgen. Anderen begeleiden Wijkse jonge mensen met een afstand tot de woning en arbeidsmarkt. En weer anderen zetten zich in voor de jongeren in deze kerkelijke gemeente. Een lastige taak. Wat vinden jongeren leuk? Hoe sluiten we bij ze aan? Waar zijn ze te vinden? Wat hebben ze nodig? Zitten ze op de kerk te wachten? De tijd en moeite in jonge mensen gestoken wordt verdient een bloemetje. Gelukkig gebeurt dat ook vandaag. Door een gerichtheid op Jezus, door naar elkaars verhalen te vragen en deze met elkaar te delen kunnen we elkaar bemoedigen. We kunnen ook vragen en we mogen erop vertrouwen dat we krijgen wat we nodig hebben.
Die gerichtheid op Jezus kwam ik tegen in een lied van de Dijk, waarvan ik een stukje met u wil delen.

Kan ik iets voor je doen?
Met een blik met een Woord
Dat doet denken aan toen
Dat je even weer voort?

Is er iets wat wilt
Wat je stilte verstoort
In het kaal en het kil
Wat je graag van me hoort

Is er iets wat ik doen kan
Wat je helpt in de pijn?
Wat iets voor je betekent
Wil ik graag voor je zijn.

We kunnen samen wandelen op het pad dat uitgestippeld is. En in de ontmoeting met elkaar kunnen vragen naar elkaars twijfels en vertwijfeling. In die ontmoeting kunnen wij een inkijkje krijgen in het huis van de HEER, daar waar hemel en aarde samenkomen.

Amen

 
terug