Preek van zondag 3 maart 2024 Preek van zondag 3 maart 2024
De woede van Jezus

De plek van de tempelreiniging bij Johannes blijft vreemd. In zijn evangelie staat dit verhaal al in het tweede hoofdstuk. Je zou het veel later verwachten, na Jezus’ intocht in Jeruzalem. Maar Johannes heeft het waarschijnlijk bewust naar voren gehaald, op een wat springerige manier. Want even daarvoor is Jezus nog op een bruiloft in Kana, in het noorden van het land. Daar doet Hij zijn eerste wonderteken en verandert Hij water in wijn, aldus het vierde evangelie. Maar het volgende verhaal speelt opeens in Jeruzalem, waar Jezus naar toe gaat voor het Paasfeest. Nog niet het feest waarop Hij wordt gevangengenomen en veroordeeld, nee, ook op dat punt wijkt Johannes af van de andere evangelisten. In zijn verhaal heeft Jezus de stad al eerder bezocht voordat Hij daar wordt gearresteerd en gekruisigd. Volgens Johannes duurt het openbare optreden van Jezus dan ook niet één jaar, zoals bij de andere evangelisten, maar eerder twee of misschien wel drie jaar. Dat is één van de kenmerkende verschillen tussen dit evangelie en de andere drie. In cursussen en ook in preken hebben we daar wel vaker bij stilgestaan. Johannes heeft zo zijn eigen kijk op de dingen en zijn eigen weergave van Jezus’ leven.

Meteen aan het begin van zijn evangelie wordt duidelijk dat het Jezus om vernieuwing gaat: vernieuwing van het geloof en van het religieuze leven. Dat begint in Johannes 2 met het wijnwonder in Kana. Dat sterk symbolische verhaal vertelt dat mensen tekort komen aan wijn. Dat wil zeggen: het ontbreekt hen aan vuur, aan spirituele bezieling, aan geestkracht en bovenal liefde. Hun geloofsleven, de feestelijke verbondenheid met God en elkaar staat op een laag pitje. Het smaakt nergens naar, ja, naar water of slappe thee. Maar Jezus komt, vertelt dit eerste teken, om dit verwaterde feest nieuwe bezieling te geven. Hij blaast de ingezakte bruiloft nieuw leven in, Hij schenkt daar de allerbeste wijn. Teken van Gods liefde die weer rondgaat van mond tot mond. Zodat mensen weer begeesterd raken.

Meteen hierop komt het verhaal van de tempelreiniging. Dat volgt dus niet op Jezus’ intocht in Jeruzalem, met het ezeltje van Palmpasen. Nee, Johannes plaatst het aan het begin van zijn evangelie. Dat zal een bewuste keuze zijn, waarmee hij iets wil zeggen als: niet alleen het persoonlijk geloof van mensen – Kana − maar ook het gezamenlijke geloof van Israël – de tempeldienst − vraagt om grondige vernieuwing. In die tempel staan meerdere dingen de omgang met God in de weg. Met name die markt vol offerdieren en geldhandelaren, met op de achtergrond de priesters en andere religieuze leiders die vooral bezig zijn met de schatkist en hun eigen status of positie. Zo valt de door de Romeinse bezetting al sterk verarmde bevolking in handen van die op winst beluste bovenlaag. Dat maakt Jezus boos, dat wakkert zijn ijver, zijn hartstocht aan. Met een profetische daad komt Hij in actie. Hij maakte een zweep van touw en zuivert het tempelplein. Jezus is niet zomaar boos, Hij is woedend.

Op deze wijze benadrukt Johannes wat Jezus voor ogen staat. Hij is uit op de zuivering en vernieuwing van het religieuze leven van mensen, ook rond de tempel. Zijn leerlingen, lazen we, denken daarbij aan Psalm 69: ‘De ijver, de hartstocht voor uw huis zal mij verteren’. De tempel moet een waardig huis voor God zijn. Zoals dat vandaag de dag voor de kerk geldt, wil zij huis van God zijn en blijven. Ook die heeft telkens vernieuwende impulsen nodig. Zit er nog vuur en bezieling in haar vieringen, sprankelt haar gemeenschap nog van geestkracht en liefde? Zijn wij als gemeente wel bezig zijn met de kern, met waar het ten diepste om gaat in het evangelie? Of rommelt iedereen maar een beetje aan en hangen we als los zand aan elkaar? Zulke vragen passen helemaal bij deze Veertigdagentijd, in de lijn van wat Johannes aan het begin van zijn evangelie op ons bordje legt. Het zijn de vragen die Jezus oproept met zijn optreden, eerst in Kana en vervolgens in Jeruzalem. Kent ons geloof, kent onze gemeenschap nog hartstocht, voor God en voor elkaar? Kunnen we daar voluit ‘ja’ op antwoorden?

Toch ook een kritische kanttekening bij dit verhaal. Want gaat Jezus hier niet te ver? Gaat Hij niet over de schreef met zijn woede, met name met die zweep? Alleen Johannes vertelt over die zweep van touw waarmee Jezus iedereen de tempel uit ranselt. Dat doet Hij alles behalve zachtzinnig. Ja, waar is zijn zachtmoedigheid gebleven? Ik moet denken aan een bijzonder schilderij van Marlene Dumas, een hedendaagse kunstenares uit Zuid-Afrika die al jaren in Nederland woont en werkt. Toevallig kwam ik het deze week weer tegen in de voorbereiding op deze zondag. Dumas maakte een portret van Jezus waarbij zijn gezicht zwart, blauw en paars is aangelopen. En daaronder staat heel dun in potlood: Jezus is boos. Je voelt meteen het understatement: Jezus is niet boos, Jezus is woedend. Zijn gezicht staat op ontploffen. En je denkt meteen aan het eenzijdige beeld waarmee jezelf en veel anderen zijn opgegroeid. Van een lieve, zachtaardige Jezus, vaak met een kind op z’n schoot of een lammetje over zijn schouder. De Jezus die iedereen die bij hem in de buurt komt een aai over de bol geeft. Nee dus, krijg je mee in dit portret van Dumas. Jezus kon ook ontzettend boos worden over de misstanden die Hij zag. En zijn uitspraken zaten soms vol venijn, dan kregen tegenstanders onder uit de zak. Om nog een kunstenaar te noemen: kijk eens naar de film die Pasolini al in de jaren zestig over Jezus maakte, gespeeld door amateurs en met de oude moeder van Pasolini in de rol van Maria. Ook die film laat een vaak boze en felle Jezus zien, met sterk revolutionaire trekken.

Er zijn mensen die suggereren dat Jezus helemaal geen vredelievende figuur was maar op de Zeloten leek. Dat waren in die tijd de mensen die opstand predikten en gewapend verzet pleegden tegen de Romeinse bezetter. Letterlijk betekent hun naam – Zeloten − ook ‘ijveraars’, hetzelfde woord dat Johannes gebruikt met een verwijzing naar Psalm 69. Zeloten stonden pal voor de heiligheid van God, zoals Jezus zich inzet voor de heiligheid van de tempel. In de kring van zijn leerlingen, weten we, liep ook iemand rond die Simon de Zeloot heette. En Judas Iskariot, de leerling van het verraad, zou daar ook toe kunnen behoren. Die naam ‘Iskariot’ wordt wel in verband gebracht met sluipmoordenaars die een dolk dragen en tegenstanders uitschakelden, met name collaborateurs. Was Jezus zelf eigenlijk ook veel radicaler en hebben de evangelisten dat in hun verhalen weggepoetst? Dan zou je dat alleen tussen de regels door nog tegenkomen, zoals hier in Johannes 2.

Dat beeld houdt geen stand als je oog hebt voor de talloze vredelievende woorden en verzoenende gebaren van Jezus. Zijn liefdesgebod dat zich zelfs uitstrekte tot vijanden. Nee, de woede van Jezus is niet die van een opstandeling maar laat zich duiden als een profetische, heilige woede. Daar waar God voor de kar wordt gespannen van geldzucht en machtsmisbruik, daar waar mensen worden gekleineerd of lasten krijgen opgelegd die te zwaar zijn en hen financieel leegzuigen, daar komt Jezus in verzet. Daar maakt zich een heilige woede van hem meester en kan Hij scherp uit de hoek komen. Ja, dan kan Hij zelfs, zoals in de tempel, op een gewelddadige manier mensen naar buiten werken, met een zelfgemaakte zweep. Zoiets moet je niet te vaak doen, steeds weer je woede de vrije loop laten, want dan heb je echt een probleem. Maar soms, goed gedoseerd, kan het heel gezond zijn je woede te tonen, als mensen iets kapot maken wat voor jou waardevol, ja heilig is. Als iemand er bewust op uit is om je op je ziel te trappen of zoiets te doen bij mensen die je lief zijn of dingen die je ter harte gaan. In het geval van Jezus: als mensen een markt maken van het huis van de Vader. Dan ontsteekt Hij in heilige woede. En je vraagt je af: past dat ook in deze tijd, nu we bezig zijn de schepping van God kapot te maken? Het huis dat God aan ons gaf en aan al wat leeft. Past daar niet iets van heilige woede, ook vanuit de kerk?

Dat brengt me nog even bij de vraag: in hoeverre heeft ook de kerk vandaag de dag een soort reiniging en vernieuwing nodig? Meer dan ooit, zou je zeggen, want we zitten al jaren – als het om aanhang, om aantallen gaat – in de min. Anderzijds zijn er van allerlei dingen geprobeerd die qua ledental weinig tot niets hebben opgeleverd, blijkt uit recente publicaties. We gaan niet meer groeien. Vernieuwen moet dus een eigen verlangen zijn van een kerk, zonder dat je rekent op nieuwe aanwas. Dat laatste is in deze tijd een illusie, begint ook de landelijke kerk te beseffen. Toch is dat geen reden om alles bij het oude te laten. Sommige dingen kunnen en moeten anders.

Eén van de dingen die ik regelmatig hoor en zelf ook deel is de wens: minder regels, meer ontmoeting. Of minder vergaderingen, meer vieringen. Dat laatste lukt heel aardig, hier in Wijk, met alles wat er gaande is in middaggebeden en vespers, oecumene en kliederkerk, concerten en Evensongs. En ook op het gebied van pastorale en Bovenwijkse ontmoetingen zijn er veel momenten ter inspiratie en bezinning. Passend bij de veertig dagen voorafgaand aan Pasen. Ontmoetingen en vieringen, die heeft een levende gemeenschap nodig.

Iets heel anders: waar menigeen moe en vaak ook woedend van wordt, zijn de trieste verhalen over seksueel misbruik. Dat zit weinig in de protestantse en des te meer in de katholieke wereld. Maar elke keer dat daar een priester of bisschop wordt afgezet of veroordeeld, straalt dat af op de kerk als geheel. Laatst weer de schokkende documentaire over katholiek België. Buitenstaanders zien geen verschil tussen de verschillende groepen en kijken alle christenen erop aan. Laten we daarom sterk blijven benadrukken dat zulke misstanden niets met het evangelie te maken hebben en de naam van God ernstig ontheiligen. Ja, dat er een flinke bezem door al dat gruwelijke misbruik moet, of liever nog: de zweep erover! Ook binnen de protestantse wereld moeten we daar scherp op zijn, zo fel als Jezus.

Dat brengt me ten slotte bij het woord dat ook bij Jezus centraal staat: hartstocht voor God en hartstocht voor mensen. Als dat van ons afstraalt, dan blijven we als gemeente bij de kern van het evangelie. Dan maakt het niet uit hoe groot of klein we zijn als kerk, weten we van de eerste christenen. Want dat is een vuur dat niet zal doven. Laat de hartstocht voor God en zijn huis, voor zijn kerk en alle mensen en voor het leven, laat die hartstocht ons verteren. Daarin overwint de liefde, de liefde die bij Jezus ook sterker is dan zijn woede. Amen.


 
terug