Preek van zondag 16 juni 2024
Vasten en sabbat houden
Vasten is een oud gebruik dat veel religies kennen en praktiseren. Meerdere dagen per jaar wordt er dan niet of nauwelijks gegeten en gedronken. Dat doet men bijvoorbeeld als boetedoening of als een teken van rouw, bij het gedenken van een trieste gebeurtenis. Zo was de vrijdag, de dag waarop Jezus stierf, eeuwenlang binnen het christendom een dag waarop geen vlees maar hoogstens vis werd gegeten. Vandaag de dag kennen we het vasten met name van de islam, in de maand Ramadan. Maar ook onder religieuze joden is het een bekend gebruik. Onder andere Jom Kippoer, de Grote Verzoendag aan het begin van een nieuw jaar, is voor hen een dag van vasten. Binnen het westerse christendom is van dat alles maar weinig van overgebleven. Er wordt wel volop carnaval gevierd, het feest voor de vastentijd waarop je nog even flink kunt innemen. Maar daarna ook sober leven, veertig dagen lang, daar doen maar weinigen aan mee. Wel de lusten, niet de lasten, is dat niet typerend voor onze tijd? Vaak gezien als de tijd van het zelfzuchtige individu.
In de tijd van Jezus wordt volop gevast. Als eersten lezen we bij Marcus dat de leerlingen van Johannes de Doper dit doen. Klopt dat wel, kun je je afvragen: heeft deze Johannes nog altijd eigen leerlingen? Want hij stuurde toch iedereen door naar Jezus? Nee dus, er blijkt nog steeds een groep volgelingen te zijn die Johannes de Doper trouw blijft, ook als hij gevangen wordt gezet. En die leerlingen zijn regelmatig aan het vasten, misschien wel uit protest tegen zijn arrestatie. Een soort hongerstaking, uit solidariteit met hun profetische leider. Ook om die reden, denk aan wat iemand als Navalny deed, wordt er in deze tijd nog wel eens gevast. En dan is er volgens Marcus nog een tweede groep die vast. Ook de Farizeeën nemen dit serieus en schrijven het voor aan hun leerlingen. Waarschijnlijk gaat dit om één vaste dag in de week, en misschien wel twee. Zo intensief kon men dat doen, als teken van vrome toewijding aan God. Toch doet Jezus er niet aan mee en daarom wordt hem om opheldering gevraagd: waarom niet? Het leidt tot een bijzonder antwoord. Of eigenlijk is het, op goed joodse wijze, een tegenvraag van Jezus. Kunnen bruiloftsgasten vasten, oppert Hij, zolang de bruidegom bij hen is?
Vasten kan later wel weer, bedoelt Jezus, als Hij er niet meer is. Zolang Hij echter nog frank en vrij rondgaat onder de mensen, is het feest. Want dat zou het leven met God en elkaar kunnen zijn: een huwelijksfeest. Met Jezus in de rol van bruidegom en grote gangmaker. Een feest van de liefde, dat Hij persoonlijk uitdraagt en vormgeeft met zijn woorden en daden. Die tonen een royale goedheid en genade waarin je als mens mag delen en kunt opleven. Het evangelie is goed nieuws voor wie nauwelijks aan leven toekomen, de armen, misdeelden en chronisch zieken. Maar ook goed nieuws voor wie te boek staan als onzekere zoekers of als zondaren. Bij die laatsten keek men al snel naar mensen die zich niet aan de Thora hielden, en in het bijzonder naar publieke vrouwen en geldzuchtige mannen als de tollenaars. Gods komende rijk betekent voor iedereen een nieuwe kans op zo’n liefdevol en feestelijke leven met hem en elkaar. Daar is het Jezus om te doen.
Dat klinkt door in de bruiloft te Kana, als Hij daar water in wijn verandert en zo het ingezakte feest weer laat opleven. En je proeft het ook in ons fragment, als Jezus zichzelf vergelijkt met frisse, jonge wijn, een soort beaujolais primeur. Die jonge wijn stop je niet in oude zakken, legt Hij uit. Zijn nieuwe manier van leven en denken, past niet in de aloude kaders. Ook vasten is daarom even niet aan de orde. Jezus richt al zijn energie op het nieuwe van het koninkrijk, waarin alles in het teken staat van de liefde. Die zal als jonge wijn overvloedig rondgaan in de komende wereld van God, het koninkrijk waar we nog maar zo weinig van zien.
Daarom vasten christenen nooit op zondag, zeker niet als ze Avondmaal vieren. Want in de eredienst, en met name in deze Maaltijd, komt Jezus als het ware opnieuw als bruidegom in ons midden staan. Bij brood en wijn laat Hij ons telkens weer delen in zijn goedheid en genade, zijn royale liefde en vergeving. Elke zondag is dus een feestdag waarop geen soberheid past. Er wordt die dag niet gevast, ook niet in de Veertigdagentijd. Het is jammer dat die boodschap in grote delen van de kerk is ondergesneeuwd. Daar is, net als de sabbat in orthodox-joodse kring, de zondag een dag geworden waarop je niets mocht. Zeker voor kinderen wordt het dan de saaiste dag van de week. Terwijl het de leukste of mooiste dag zou moeten zijn. Ja, ook als ze daar op den duur bij zijn weg gegroeid, kunnen gelovige mensen nog altijd een zekere beklemming voelen als ze op zondag iets doen wat vroeger niet mocht. Uit eten gaan, een concert- of museumbezoek, een familiereünie, het kan toch een beetje op hen drukken. Als het de beoogde kerkgang niet verstoort, zou ik zeggen: lieve mensen, geen probleem.
Dat brengt ons als vanzelf bij het tweede fragment uit Marcus. Daar verdedigt Jezus zijn leerlingen met een uitspraak die beroemd is geworden: ‘de mens is er niet voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens.’ Doe dus niet moeilijk, geeft Hij een paar kritische Farizeeën mee, over hongerige discipelen die op deze dag aren plukken in het veld. In het koninkrijk gaat het niet alleen om de wijn van de liefde, maar net zo goed om het dagelijks brood. Niemand moet honger hebben. Voor Jezus is het belangrijk dat de sabbat een aangename en heilzame dag is. Een dag waarop je als mens kunt opademen en iets van het goede leven kunt ervaren. In de samenleving van toen was het belangrijk goed uit te rusten, want je werkte zes dagen in de week een uur of twaalf. Nu is dat anders, maar nog altijd kan de sabbat of zondag je ervoor behoeden als een blind paard door te draven, in je werk of andere verplichtingen. Een pas op de plaats is dan heel gezond, maar dat is wat anders dan verplichte, gedwongen rust.
Nee, de sabbat is er voor de mens. Het is een dag om je op een andere manier bij het leven te bepalen. Een dag van weinig moeten en veel mogen die je bepaalt bij het leven als geschenk. Het is daarom ook helemaal geen probleem dat Jezus – in ons derde fragment – op sabbat iemand geneest. Dat kan toch wel een dag wachten, zouden de Farizeeën zeggen. Dat is zeker waar, maar juist de sabbat is zo’n heilzame dag van herstel. Ja, een dag met een sterretje, las ik ooit, dat zou de sabbat of zondag moeten zijn. Omdat je andere dingen doet, of omdat je de alledaagse dingen net even anders doet. Bijvoorbeeld door extra aandacht besteden aan het eten, aan elkaar of aan iemand die daarvan opleeft. Zulke dingen passen heel goed op zo’n dag met een sterretje.
Ooit verraste een collega me met een grappige en uitdagende uitspraak: ‘Zes dagen in de week’, zei hij, ‘dan kom ik m’n nest uit. Maar de zevende dag, dan sta ik op’. Op zondag, zo klinkt daarin door, treed je de dag anders tegemoet: dan kom je niet sloom je nest uit, maar sta je op met een zekere hunkering! Dan wil je iets proeven van wat dat komende koninkrijk, die andere kant van het leven, van geloof, hoop en liefde, van het goede leven dat God voor ogen staat. Een vleugje Pasen, een vonkje Pinksteren, dat maakt je tot zo’n wakker mens die opstaat! Ik geef toe, dat is een hoog ideaal, best moeilijk om elke zondag waar te maken. Veel mensen zien het juist wel als een dag om lekker loom bij te komen van een inspannende week. Soms komen ze alleen naar de kerk als ze toevallig op tijd wakker zijn en niets beters te doen hebben. Ook denken ze dan eerder aan wat je er kunt halen dan wat je er kunt brengen en zelf dus te bieden hebt? Dat laatste is iets voor mensen die echt opstaan. Die vragen zich bijvoorbeeld af: wie kan ik vandaag in of rond de dienst ontmoeten, wie wil ik nog even bewust groeten, wie hoop ik mee te nemen in mijn persoonlijke gebed of uit te nodigen voor de koffie? Of wat ook kan nu we vooraf een liturgie rondsturen: ze bekijken vooraf waar het over gaat, wat we zoal gaan lezen en zingen, of waar ze die zondag speciaal op gaan letten? In zo’n gemeenschap, waar mensen op zondag echt bewust opstaan en meedoen, ontstaat zomaar een andere energie.
Straks, gemeente, gaan we samen avondmaal vieren en ook dan kunnen we echt opstaan. Door bewust oog te hebben voor het brood en de wijn waarin we Christus gedenken als de levende en de bruidegom in ons midden. En door bewust oog te hebben voor elkaar tijdens de viering, misschien niet al te nadrukkelijk maar in een klein gebaar – een knikje, glimlach of groet. Laten we zo eten van het heilige brood, zoals David dat meekreeg in de tempel. En laten we zo drinken van de jonge wijn die Jezus als bruidegom ons schenkt. Ja, mag deze viering er aan bijdragen dat het vandaag een dag met een sterretje wordt. Niet allen voor onszelf, ook voor wie we later deze dag nog hopen te ontmoeten. Amen
Vasten is een oud gebruik dat veel religies kennen en praktiseren. Meerdere dagen per jaar wordt er dan niet of nauwelijks gegeten en gedronken. Dat doet men bijvoorbeeld als boetedoening of als een teken van rouw, bij het gedenken van een trieste gebeurtenis. Zo was de vrijdag, de dag waarop Jezus stierf, eeuwenlang binnen het christendom een dag waarop geen vlees maar hoogstens vis werd gegeten. Vandaag de dag kennen we het vasten met name van de islam, in de maand Ramadan. Maar ook onder religieuze joden is het een bekend gebruik. Onder andere Jom Kippoer, de Grote Verzoendag aan het begin van een nieuw jaar, is voor hen een dag van vasten. Binnen het westerse christendom is van dat alles maar weinig van overgebleven. Er wordt wel volop carnaval gevierd, het feest voor de vastentijd waarop je nog even flink kunt innemen. Maar daarna ook sober leven, veertig dagen lang, daar doen maar weinigen aan mee. Wel de lusten, niet de lasten, is dat niet typerend voor onze tijd? Vaak gezien als de tijd van het zelfzuchtige individu.
In de tijd van Jezus wordt volop gevast. Als eersten lezen we bij Marcus dat de leerlingen van Johannes de Doper dit doen. Klopt dat wel, kun je je afvragen: heeft deze Johannes nog altijd eigen leerlingen? Want hij stuurde toch iedereen door naar Jezus? Nee dus, er blijkt nog steeds een groep volgelingen te zijn die Johannes de Doper trouw blijft, ook als hij gevangen wordt gezet. En die leerlingen zijn regelmatig aan het vasten, misschien wel uit protest tegen zijn arrestatie. Een soort hongerstaking, uit solidariteit met hun profetische leider. Ook om die reden, denk aan wat iemand als Navalny deed, wordt er in deze tijd nog wel eens gevast. En dan is er volgens Marcus nog een tweede groep die vast. Ook de Farizeeën nemen dit serieus en schrijven het voor aan hun leerlingen. Waarschijnlijk gaat dit om één vaste dag in de week, en misschien wel twee. Zo intensief kon men dat doen, als teken van vrome toewijding aan God. Toch doet Jezus er niet aan mee en daarom wordt hem om opheldering gevraagd: waarom niet? Het leidt tot een bijzonder antwoord. Of eigenlijk is het, op goed joodse wijze, een tegenvraag van Jezus. Kunnen bruiloftsgasten vasten, oppert Hij, zolang de bruidegom bij hen is?
Vasten kan later wel weer, bedoelt Jezus, als Hij er niet meer is. Zolang Hij echter nog frank en vrij rondgaat onder de mensen, is het feest. Want dat zou het leven met God en elkaar kunnen zijn: een huwelijksfeest. Met Jezus in de rol van bruidegom en grote gangmaker. Een feest van de liefde, dat Hij persoonlijk uitdraagt en vormgeeft met zijn woorden en daden. Die tonen een royale goedheid en genade waarin je als mens mag delen en kunt opleven. Het evangelie is goed nieuws voor wie nauwelijks aan leven toekomen, de armen, misdeelden en chronisch zieken. Maar ook goed nieuws voor wie te boek staan als onzekere zoekers of als zondaren. Bij die laatsten keek men al snel naar mensen die zich niet aan de Thora hielden, en in het bijzonder naar publieke vrouwen en geldzuchtige mannen als de tollenaars. Gods komende rijk betekent voor iedereen een nieuwe kans op zo’n liefdevol en feestelijke leven met hem en elkaar. Daar is het Jezus om te doen.
Dat klinkt door in de bruiloft te Kana, als Hij daar water in wijn verandert en zo het ingezakte feest weer laat opleven. En je proeft het ook in ons fragment, als Jezus zichzelf vergelijkt met frisse, jonge wijn, een soort beaujolais primeur. Die jonge wijn stop je niet in oude zakken, legt Hij uit. Zijn nieuwe manier van leven en denken, past niet in de aloude kaders. Ook vasten is daarom even niet aan de orde. Jezus richt al zijn energie op het nieuwe van het koninkrijk, waarin alles in het teken staat van de liefde. Die zal als jonge wijn overvloedig rondgaan in de komende wereld van God, het koninkrijk waar we nog maar zo weinig van zien.
Daarom vasten christenen nooit op zondag, zeker niet als ze Avondmaal vieren. Want in de eredienst, en met name in deze Maaltijd, komt Jezus als het ware opnieuw als bruidegom in ons midden staan. Bij brood en wijn laat Hij ons telkens weer delen in zijn goedheid en genade, zijn royale liefde en vergeving. Elke zondag is dus een feestdag waarop geen soberheid past. Er wordt die dag niet gevast, ook niet in de Veertigdagentijd. Het is jammer dat die boodschap in grote delen van de kerk is ondergesneeuwd. Daar is, net als de sabbat in orthodox-joodse kring, de zondag een dag geworden waarop je niets mocht. Zeker voor kinderen wordt het dan de saaiste dag van de week. Terwijl het de leukste of mooiste dag zou moeten zijn. Ja, ook als ze daar op den duur bij zijn weg gegroeid, kunnen gelovige mensen nog altijd een zekere beklemming voelen als ze op zondag iets doen wat vroeger niet mocht. Uit eten gaan, een concert- of museumbezoek, een familiereünie, het kan toch een beetje op hen drukken. Als het de beoogde kerkgang niet verstoort, zou ik zeggen: lieve mensen, geen probleem.
Dat brengt ons als vanzelf bij het tweede fragment uit Marcus. Daar verdedigt Jezus zijn leerlingen met een uitspraak die beroemd is geworden: ‘de mens is er niet voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens.’ Doe dus niet moeilijk, geeft Hij een paar kritische Farizeeën mee, over hongerige discipelen die op deze dag aren plukken in het veld. In het koninkrijk gaat het niet alleen om de wijn van de liefde, maar net zo goed om het dagelijks brood. Niemand moet honger hebben. Voor Jezus is het belangrijk dat de sabbat een aangename en heilzame dag is. Een dag waarop je als mens kunt opademen en iets van het goede leven kunt ervaren. In de samenleving van toen was het belangrijk goed uit te rusten, want je werkte zes dagen in de week een uur of twaalf. Nu is dat anders, maar nog altijd kan de sabbat of zondag je ervoor behoeden als een blind paard door te draven, in je werk of andere verplichtingen. Een pas op de plaats is dan heel gezond, maar dat is wat anders dan verplichte, gedwongen rust.
Nee, de sabbat is er voor de mens. Het is een dag om je op een andere manier bij het leven te bepalen. Een dag van weinig moeten en veel mogen die je bepaalt bij het leven als geschenk. Het is daarom ook helemaal geen probleem dat Jezus – in ons derde fragment – op sabbat iemand geneest. Dat kan toch wel een dag wachten, zouden de Farizeeën zeggen. Dat is zeker waar, maar juist de sabbat is zo’n heilzame dag van herstel. Ja, een dag met een sterretje, las ik ooit, dat zou de sabbat of zondag moeten zijn. Omdat je andere dingen doet, of omdat je de alledaagse dingen net even anders doet. Bijvoorbeeld door extra aandacht besteden aan het eten, aan elkaar of aan iemand die daarvan opleeft. Zulke dingen passen heel goed op zo’n dag met een sterretje.
Ooit verraste een collega me met een grappige en uitdagende uitspraak: ‘Zes dagen in de week’, zei hij, ‘dan kom ik m’n nest uit. Maar de zevende dag, dan sta ik op’. Op zondag, zo klinkt daarin door, treed je de dag anders tegemoet: dan kom je niet sloom je nest uit, maar sta je op met een zekere hunkering! Dan wil je iets proeven van wat dat komende koninkrijk, die andere kant van het leven, van geloof, hoop en liefde, van het goede leven dat God voor ogen staat. Een vleugje Pasen, een vonkje Pinksteren, dat maakt je tot zo’n wakker mens die opstaat! Ik geef toe, dat is een hoog ideaal, best moeilijk om elke zondag waar te maken. Veel mensen zien het juist wel als een dag om lekker loom bij te komen van een inspannende week. Soms komen ze alleen naar de kerk als ze toevallig op tijd wakker zijn en niets beters te doen hebben. Ook denken ze dan eerder aan wat je er kunt halen dan wat je er kunt brengen en zelf dus te bieden hebt? Dat laatste is iets voor mensen die echt opstaan. Die vragen zich bijvoorbeeld af: wie kan ik vandaag in of rond de dienst ontmoeten, wie wil ik nog even bewust groeten, wie hoop ik mee te nemen in mijn persoonlijke gebed of uit te nodigen voor de koffie? Of wat ook kan nu we vooraf een liturgie rondsturen: ze bekijken vooraf waar het over gaat, wat we zoal gaan lezen en zingen, of waar ze die zondag speciaal op gaan letten? In zo’n gemeenschap, waar mensen op zondag echt bewust opstaan en meedoen, ontstaat zomaar een andere energie.
Straks, gemeente, gaan we samen avondmaal vieren en ook dan kunnen we echt opstaan. Door bewust oog te hebben voor het brood en de wijn waarin we Christus gedenken als de levende en de bruidegom in ons midden. En door bewust oog te hebben voor elkaar tijdens de viering, misschien niet al te nadrukkelijk maar in een klein gebaar – een knikje, glimlach of groet. Laten we zo eten van het heilige brood, zoals David dat meekreeg in de tempel. En laten we zo drinken van de jonge wijn die Jezus als bruidegom ons schenkt. Ja, mag deze viering er aan bijdragen dat het vandaag een dag met een sterretje wordt. Niet allen voor onszelf, ook voor wie we later deze dag nog hopen te ontmoeten. Amen
terug
Agenda
Adventsvesper
wo 18 dec 2024 om 19:00Kerkdiensten:
Zondag 15 december, 11.00 uurGrote Kerk - Protestantse gemeente
Derde zondag van Advent
Dienst van Schrift en Tafel
Uitzenden van een kerkdienst
Op kerkdienstgemist.nl hebben we een gemeenschappelijke online omgeving met de Hervormde gemeente.YouTubekanaal met filmpjes
Op het YouTube kanaal van onze gemeente zijn speciaal opgenomen filmpjes te bekijken.you tube kanaal pkn Wijk bij Duurstede