Preek Witte Donderdag, 1 apr. 2021 Preek Witte Donderdag, 1 apr. 2021
Getsemane

Tot nu toe zijn we elke viering in deze Stille Week zingend begonnen met ‘Bleibet hier, wachet und betet’. Ook in onze eigen taal: ‘Blijf bij mij, waakt en bidt’. Vanavond hoorden we, mochten we het niet paraat hadden, waar die woorden vandaan komen. Het is de vraag van Jezus aan zijn leerlingen Petrus, Jacobus en Johannes. De drie die met hem meegaan als Hij in de hof van Getsemane een plek zoekt om te bidden. In de Stille Week wordt het een vraag aan ons, om bij Christus te blijven en wakend en biddend stil te staan bij zijn laatste dagen op aarde, bij zijn lijden en sterven. Een week waarin de spanning flink oploopt, vertelt zijn worsteling in Getsemane. Jezus wordt onrustig, is dodelijk bedroefd en raakt door angst bevangen. Hij beseft dat het uur gekomen is, het uur van zijn overlevering. Een enorme aanvechting maakt zich dan van hem meester. In een ander evangelie – dat van Lucas ‒ staat dat het zweet van Jezus vermengd met bloed is. Zo diep gaat deze angst.

In dit uur heeft Jezus echt behoefte aan de nabijheid en geestelijke steun van zijn drie vertrouwelingen, maar die geven niet thuis. Het lukt hen niet een uur met hem te waken en te bidden. Niet alleen omdat het al laat op de avond is en ze een vermoeide tijd achter de rug hebben. Ook omdat ze vier bekers wijn hebben gedronken, want zoveel gaan er rond bij het Pesachmaal. De maaltijd die net achter de rug is en die een bijzonder karakter kreeg toen Jezus opeens naar zichzelf verwees en aangaf hoe Hij herinnerd wilde worden. Met brood en wijn duidde hij op zijn lichaam en bloed, op zijn leven dat Hij bereid was te geven. Hij zal zich laten breken en delen, enkel uit liefde voor God en de wereld. Dat alles is nog maar net achter de rug, of ze vertrekken naar de Olijfberg, naar Getsemane, de tuin die op de flanken ligt. Jezus met nu nog maar elf discipelen, want Judas is er niet meer bij. Maar ook hij blijkt in de buurt te zijn. Want nog even, en Judas verschijnt om met een kus het uur van Jezus’ overlevering in gang zet.

Zelfs de drie vertrouwelingen van Jezus lukt het niet te waken. Hoe zullen ze daar later op terugkijken? Wie het heeft meegemaakt, weet hoe waardevol het is om tot het einde toe bij iemand te zijn die gaat sterven. Of hoe pijnlijk het kan zijn als je dat laatste moment gemist hebt, omdat je het niet door had, te laat kwam of misschien net even lag te slapen. Dat is niet altijd te voorkomen, en soms lijkt een stervende juist zo’n moment uit te zoeken om zich los te maken van het leven en de laatste adem uit te blazen. Alsof ze daarvoor alleen moeten zijn. Maar voor deze leerlingen gaat dat niet op. Jezus vraagt hen juist bij hem te blijven en met hem te waken. Maar het lukt hen niet, door de vermoeidheid en de wijn, maar toch ook omdat ze nog steeds niet beseffen wat er gaat gebeuren. Ze hebben niet door welk lijden Jezus te wachten staat en waarom Hij opeens zo hevig aangevochten wordt. Waarom Hij zo hartstochtelijk bidt of deze bittere beker aan hem voorbij mag gaan. Want bitter zal de weg die voor hem ligt inderdaad zijn.

Toch is Jezus niet zomaar alleen. Want juist op dit moment zijn we getuige van zijn intieme band met God, van hun vader-zoon relatie. Want hier spreekt Jezus opeens heel persoonlijk God met ‘abba’ aan: ‘vader’ ‒ sommigen vertalen zelfs lieflijk met ‘vadertje’. Hij heeft al wel in zijn onderricht over God als vader gesproken, zoals in het Onze Vader dat Hij zijn volgelingen leerde. Maar dit ‘abba’ hebben we hem nog niet zelf horen zeggen in zijn persoonlijke omgang met de Eeuwige. Het roept herinneringen op aan zijn doop, want daar gebeurt het omgekeerde. Als Jezus uit het water van de Jordaan omhoog komt, aldus Marcus, spreekt God hem aan met ‘zoon’: jij bent mijn geliefde zoon in wie ik vreugde vind. Dat markeert het begin van Jezus optreden. En hier, met het einde in zicht, komt dan zijn antwoord: u, abba, bent mijn geliefde vader aan wie ik mij toevertrouw, wat er ook gebeuren gaat. Hier in Getsemane is er te midden van alle onrust en wanhoop opeens een diepe verbondenheid en intimiteit. In zijn aanvechting vertrouwt de zoon zich ondanks alles toe aan zijn vader.

‘Laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt’, bidt Jezus. Dat betekent niet dat God uit is op de dood van Jezus en hem een gruwelijke kruisiging heeft toebedacht. Nee, zo is God niet, zo doen toegewijde vaders niet. Maar wel wil Hij dat Jezus, ondanks het lijden dat hem wacht, trouw blijft aan zijn roeping, aan zijn leven in dienst van de liefde. Trouw aan zijn boodschap van vrede en gerechtigheid, en aan alles wat Hij in naam van de Vader heeft losgemaakt in mensen. Jezus laat ons zien dat niet altijd onze eigen wil de doorslag kan geven, die al te vaak gericht is op eigen welbevinden. Want dat kan in de weg staan dat je je toewijdt aan een hogere roeping, aan een doel dat boven je eigenbelang uitstijgt. Zo’n focus maakt je zelfs bereid grote pijn en moeite te aanvaarden als onontkoombaar of onvermijdelijk. Dat is wat Jezus zal doen, in de lijn van de lijdende knecht over wie Jesaja schrijft. Net als die lijdende profetische figuur, die vier maal bij Jesaja bezongen wordt, zal Jezus als een rechtvaardige niet van zijn pad wijken. Hij is bereid zijn onverdiende lijden te ondergaan. Hij slaat of vecht niet terug, Hij zwijgt en legt zijn leven in Gods hand. In het vertrouwen dat de Eeuwige hem recht zal doen. Weet Hij dat zeker? Nee, dat niet. Op Golgotha, vertelt Marcus eerlijk, zal de vertwijfeling nog een laatste keer toeslaan. Mijn God, waarom verlaat Gij mij. Want of God echt aan zijn kant staat en hem recht zal doen, dat wordt pas helder op Paasmorgen. Dat is de spanningsvolle eenheid van deze drie dagen van Pasen.

Zelfbehoud, eigen welzijn en geluk, hebben niet het laatste woord in deze wereld. Dat mag je een goddelijk inzicht noemen. Dat is de weg die Jezus hier gaat, als toegewijde zoon aan zijn vader en aan het koninkrijk. Laat niet mijn wil, maar uw wil geschieden. Die liefdevolle overgave heeft Hij zijn volgelingen de avond voor zijn dood nog beeldend meegegeven, bij het pesachmaal, de maaltijd die wij kennen als het laatste Avondmaal. Toen heeft Hij zijn leven, zijn liefdevolle overgave aan God en ons mensen, uitgebeeld in twee tekenen: het breken van het brood, het uitschenken van de wijn. Brekend en delend, zo heeft Jezus zijn leven gegeven, zonder eigenbelang of drang tot zelfbehoud, maar enkel gedreven door liefde. Amen.

 
terug