Preek van zondag 9 oktober 2022
Preek van zondag 9 oktober 2022
Jona op herkansing
Tijdens de kampdienst in Maarsbergen heb ik iedereen op het hart gedrukt, zowel jong als oud: ontdek de humor in het verhaal over Jona. Want deze nukkige profeet heeft alle trekken van Mr. Bean, de altijd dwarse en tegelijk vaak zo grappige creatie van Rowan Atkinson. Ook Jona is zo’n tegendraads mannetje. Zegt God links, dan gaat hij naar rechts. We hebben hier volgens kenners te maken met een soort midrasj, een joods verhaal ter lering en vermaak. In zo’n midrasj leert het volk Israël, soms met een vette knipoog, bijvoorbeeld in de spiegel te kijken. Pas op, is dan de waarschuwing, dat je niet als Jona wordt en andere volken bij voorbaat afschrijft. Daar moet je bij God niet mee aankomen, ook Nineve telt bij God mee.
Het gaat er bij Jona dus niet om te bewijzen dat het allemaal echt kan. Nee, je overleeft geen drie dagen in de buik van een vis. Al bestaat er een verhaal van zo’n 100 jaar geleden over een matroos die uit de buik van een dode walvis kwam. Zelf was hij ook meer dood dan levend, hij lag opgekruld en bewusteloos in de vis, en zijn huid was door de maagsappen lijkbleek uitgebeten. Ik weet niet hoe lang het duurde, maar hij zou het overleefd hebben. Misschien deed ooit in bijbelse tijden ook zo’n bericht de ronde en is dat toen verwerkt tot dit verhaal, deze midrasj over Jona – dat zou zomaar kunnen.
Eén keer eerder komt zijn naam voor in het Oude Testament. Ook dan – in 2 Koningen 14 − heet Jona de zoon van Amittai. Maar verder wordt er helemaal niets over hem verteld. Dat maakt die naam zeer geschikt voor een nieuw verhaal, vol bijbelse verwijzingen en symboliek. De ene keer gaan je gedachten naar het paradijsverhaal: de boom en de slang in de hof van Eden hebben in de verte iets weg van de wonderboom en de worm bij Jona. De andere keer lijkt Jona op Elia, de profeet die op de vlucht is voor koning Achab en dan wenst te sterven. ‘Het is genoeg, Heer, neem mijn leven’. Toch is het contrast groot, want Elia is volledig uitgeput van zijn lange strijd met de Baälpriesters. Terwijl Jona al bij het minste of geringste begint te piepen. Hij is een enorme hypochonder die bij de kleinste tegenslag al de handdoek in de ring gooit. Eerst is hij flink van slag als Nineve alsnog gespaard wordt, omdat de stad tot inkeer komt. En even later ziet hij het niet meer zitten als het boompje, dat hem een beetje schaduw biedt, wordt aangevreten door een worm. Nee, deze Jona spoort van geen kant. Hij is een nukkig mannetje, een nepprofeet die op de lachspieren werkt. Jona is de mr. Bean van het Oude Testament.
Genoeg over al die achtergrond en symboliek. Want wat is de strekking van dit vermakelijke verhaal? Om te beginnen wordt hier het belang van bekering, van omkeer onderstreept. In Nineve gaat men bewust anders leven. Totaal onverwacht ziet de stad onder ogen dat ze een heilloze weg was ingeslagen, ze neemt de waarschuwing van Jona ter harte en aanvaardt de uitgestoken hand van God. Men doet boete door te gaan vasten en slaat een nieuwe weg in. Ja, het is de koning zelf die zijn volk hierin voorgaat. Hij legt zijn mantel af, hult zich in een sober kleed en zit niet meer op zijn troon maar op de kale vloer. Een geweldig gebaar, ik zie het de wereldleiders van nu nog niet doen. Die blijven, ook al is er een nijpende klimaatcrisis, elkaar graag op luxe plaatsen ontmoeten, op zacht pluche en gekleed in chique outfits. Zelf stralen ze weinig uit van het eenvoudige leven, dat Sam Janse hier binnenkort komt bepleiten – dinsdag 18 oktober staat hopelijk in onze agenda! Nee, onze wereldleiders maken helaas niet de indruk zelf ook zuinig om te gaan met grondstoffen en energie. En goed, dat kan in hun positie, met al hun verplichte reizen, ook lastig zijn. Maar kleine gebaren kunnen soms veel betekenen – Rutte op de fiets. Die zijn van belang nu we ondertussen genoeg profetische waarschuwingen hebben gehad.
Jona onderstreept het belang van gezonde zelfreflectie, van bekering en dan nieuwe keuzen maken. Dit verhaal lezen joden daarom aan het begin van het nieuwe jaar, op de tiende dag. Die kennen we als Jom Kipoer, de grote verzoendag. Het is een dag van zelfonderzoek, van inkeer en berouw, van niets doen en vasten. Elk jaar zou je een nieuwe start moeten maken, is de gedachte, en dat begint met gezonde introspectie. Wat wil ik in mijn eigen leven veranderen, en wat moet ik recht zetten in de relatie met anderen? Zo is Jom Kipoer een dag om zowel tot jezelf te komen als elkaar de hand te reiken. Een hoog ideaal dat je terugvindt in de Bergrede van Jezus. Met name als Hij je leert niet te oordelen en eerst de balk in je eigen oog te zoeken. Of niet meteen terugslaan maar iemand de andere wang toe te keren. Ook zo’n gebaar kan een vastgelopen situaties op verrassende wijze openbreken.
Zo gaat het in dit bijbelboek om zelfreflectie. Niet alleen van Nineve, ook van Jona zelf. Ja, het leukste is misschien wel dat in dit verhaal de profeet zelf bekeerd moet worden. Dat kost God heel wat meer moeite dan het bekeren van een grote stad. Is dat niet een belangrijk signaal voor alle zelfbenoemde profeten van tegenwoordig, de roeptoeters met hun in beton gegoten meningen. Vaak niet gehinderd door enige kennis twitteren ze in het rond. Hier is de grootste klus om een profeet als Jona te veranderen die stug vasthoudt aan zijn eigen gelijk en eigen wereldbeeld. Hij vindt dat God korte metten moet maken met Nineve en alleen aan het heil en geluk voor Israël moet denken. Dat andere volken hem evenzeer aan het hart gaan, dat God heel zijn wereld liefheeft en het geluk van alle mensen beoogt, dat wil er bij hem niet in, zo kleingeestige is deze profeet. Daar zit een belangrijke en actuele boodschap van dit verhaal: beperk Gods liefde nooit tot jezelf. Dat moet Israël, dat moet de kerk telkens weer leren als ze meent Gods exclusieve oogappel in de wereld te zijn. Nee, je eigen band met God gaat nooit ten koste van anderen. Dan denk je veel te klein over God en onderschat je het grote hart van de Eeuwige.
Jona – lazen we vandaag − heeft moeite met een God die zoveel groter is dan ons hart en zoveel genadiger dan wij mensen. Hij komt in opstand tegen zoveel goddelijke liefde voor een heidense stad die vol onrecht zit. Zijn oordeel over de wereld van nu zou niet veel anders uitpakken. Laat de boel maar klappen, zou hij adviseren, dat komt toch niet meer goed. Hij zou een God die geduld toont en nieuwe kansen biedt, opnieuw de verwijten maken als in Nineve. Ik wist het wel, protesteert Jona daar: ‘U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid’. Die oude woorden komen we al bij Mozes tegen, in het boek Exodus, en heeft ook Jezus tot de zijne maakt. In Jezus ontmoeten we een God die de hoop niet opgeeft en steeds met mensen nieuwe mogelijkheden zoekt voor deze wereld. Een God met een groot hart, niet alleen voor Israël maar voor heel de mensheid. Die God, die zoveel groter is dan ons hart, vraagt om mens naar zijn beeld te zijn. Wij op onze beurt mogen dus groothartige mensen zijn die, waar dat maar enigszins mogelijk is, elkaar een nieuwe kans geven. En groothartig ook in die zin dat we, voordat we de profeet uithangen, eerst nog eens kritisch naar onszelf kijken. Want ommekeer begint bijna altijd met inkeer. Amen
|