Preek van zondag 5 sept. 2021 Preek van zondag 5 sept. 2021
Gemeente van Jezus Christus
Christus, het Griekse woord voor gezalfde of messias

Wat houdt dat eigenlijk in: messias zijn? Wanneer is iemand dat, wat wordt er dan van je verwacht? Vandaag de dag weten we dat wel zo’n beetje. Je bent een messias als je het land of misschien wel de wereld weet te redden. Louis van Gaal kan onze messias worden als hij Oranje naar het WK voetbal loodst. Dan redt hij ons geknakte imago. Helemaal als hij met zijn selectie wereldkampioen weet te worden, want daar gelooft bijna niemand in. Of als er iemand komt die het coronavirus zijn definitieve nekslag weet te geven, dan wordt die man of vrouw  ongetwijfeld onze wereldwijde messias. Die grote redder krijgt alle Nobelprijzen die er te winnen zijn.

In het jodendom ten tijde van Jezus ligt het vrij complex, daar leefden verschillende verwachtingen naast elkaar. Voor de één was de messias een nationale held die zo nodig met geweld het volk ging bevrijden van vreemde overheersers, in die tijd de Romeinen. Hij zou de oude glorie herstellen van het rijk van koning David en werd wel zijn zoon genoemd: zoon van David. Die messiaanse verwachting leeft nog steeds onder joden, merkte ik vorig jaar tijdens mijn studiereis in Israël, en dan met name in rechts-radicale kringen. De messias zou Israël voorgoed bevrijden van alle omringende vijanden en blijkt dan dus een vrij militante figuur. Maar in de tijd van Jezus leefden er ook andere verwachtingen. Voor mensen die veel bezig waren met de Thora was de messias iemand die met de juiste uitleg zou komen van die oude woorden van Mozes. Die lieten, zoals voor alle bijbelwoorden geldt, talloze interpretaties toe en op zich is daar niet mis mee, daar kun je heerlijk mee spelen. Maar wat zou het mooi zijn als aan het eind der tijden de messias komt en dan de laatste, definitieve uitleg geeft en op die manier Gods diepste bedoelingen onthult. Zo kunnen christenen de Bergrede van Jezus lezen. Vormen die woorden niet de ultieme uitleg van de Thora, van de wil van God?

In dit alles neemt Jesaja 61 een bijzondere plek in. Want daar lezen we wéér een wat andere messiaanse verwachting. Hier wordt iemand aangekondigd die door God gezalfd is ‒ in het Hebreeuws: messias, in het Grieks: christus. Maar niet gezalfd met olie, zoals bijvoorbeeld met koningen gebeurt, maar met de Geest van God. Die is op hem of in hem neergedaald en zet die mens aan tot opvallende daden. Volgens Jesaja brengt deze geestrijke mens armen goed nieuws, biedt hij troost aan treurenden en spreekt hij van bevrijding voor mensen die op een of andere manier gevangen of klem zitten. Ja, deze messias roept een jaar uit van Gods grote genade waarin ieder mens weer opleeft en opnieuw mag beginnen. Goed nieuws, bevrijding en troost, genade en gerechtigheid ‒ precies de kernwoorden die Marcus gebruikt als hij over Jezus vertelt. In de eerste acht hoofdstukken van zijn evangelie lezen we dat overal mensen opleven als Jezus voorbij komt, hen aanraakt of aanspreekt, het brood men hen breekt en hen op allerlei manieren laat delen in de liefde van God. In hem, maakt Marcus duidelijk, komt de profetie uit Jesaja 61 tot leven. Jezus is in levende lijve die messiaanse mens.

Hier past dus, even terzijde, een kleine waarschuwing: we moeten ons hoeden voor een oude, hardnekkige beeldvorming die veel kapot heeft gemaakt in de relatie met het jodendom. Eeuwenlang kregen joden van christenen lelijke verwijten, in de zin van: heel het Oude Testament kondigde de messias aan, maar toen hij kwam, hebben jullie hem zomaar verworpen. Dat is een ernstig misverstand, want zo simpel is het niet. Er leefden in die tijd meerdere beelden naast of door elkaar heen. Veel joden erkenden Jezus niet omdat ze een ander soort messias verwachtten. Bijvoorbeeld zo’n revolutionaire messias, of zo’n leraar die de laatste, ultieme uitleg gaf aan de woorden van Mozes in de Thora. Je kunt joden van toen of later dus niet verwijten, zoals vaak gedaan is, dat ze dom, halsstarrig of verblind waren. Nee, joden en christenen hebben gewoon een serieus verschil van inzicht over de figuur van de messias. Waar Jezus’ eigen joodse volgelingen beweren: ‘Hij is het’, zeggen andere joden: ‘Hij kan het niet zijn. Wij verwachten een heel andere messias.’

Misschien moet je zelfs zeggen: het zijn eigenlijk de christenen die met een alternatief, vrij onbekend of onverwacht verhaal komen. Want in Jezus verkondigen zij niet alleen een messias die het opneemt voor kleine, vergeten mensen, voor verdrukten en hulpbehoevenden, in de lijn van Jesaja 61. Ook sluiten ze aan bij een ander beeld, dat je eveneens tegenkomt bij Jesaja: dat van de lijdende rechtvaardige. Van een dienaar van God die, als hij onterecht wordt beschimpt en beschuldigd, zich niet verzet, niet terugvecht maar alles lijdzaam en zwijgend op zich neemt en ondergaat. In die lijn verkondigt Jezus in Marcus 8 dat Hij als een lijdende dienstknecht zijn dood tegemoet gaat, veracht en verworpen door anderen. Dat nu is een schok die Petrus niet kan meemaken. Even daarvoor heeft hij Jezus nog spontaan als messias beleden. Maar een lijdende messias, no way, dat gaat er bij hem niet in. Hij begint Jezus op felle toon terecht te wijzen. Zo’n in zijn ogen zwakke messias, daar wil Petrus niet aan, dat past niet in zijn van huis uit gevormde verwachtingspatroon.

Er kwam een voorbeeld in me op: denk aan ouders die hun zoon op bezoek krijgen met de aankondiging dat hij zijn geliefde komt voorstellen. Over de telefoon beschrijft hij haar als de mooiste en liefste vrouw die je je kunt voorstellen. De ouders zien hem in hun dromen al tien jaar later met een jong gezin door de bossen rennen. Maar aan het eind van het gesprek zegt de zoon opeens vrij achteloos, tussen neus en lippen door: kun je trouwens een beetje ruimte maken in de woonkamer, want ze heeft een dwarslaesie en is rolstoel gebonden. U merkt, de Paralympics hebben me duidelijk beïnvloed bij dit voorbeeld. Die ouders zullen misschien niet meteen van de leg raken, maar het zal ze ongetwijfeld verwarren. In hun hoofd moeten ze een enorme omschakeling maken. Hun eerdere verwachting zullen ze flink moeten bijstellen, allerlei vragen komen in hen op over hoe dat moet met wonen, werken en eventuele kinderen. Vragen die zoonlief best zal herkennen en al lang met zijn partner heeft gedeeld.
Zoiets, zo’n soort omslag in hun verwachting en beeldvorming beleven Petrus en de andere discipelen hier bij Jezus, ja, ongetwijfeld nog veel sterker. Misschien had ik als voorbeeld moeten vertellen dat in die rolstoel geen vrouw maar een man zat, en dan afkomstig uit Afghanistan.

Veel joden houden vast aan een ander beeld, een andere messiasverwachting. En misschien geldt dat ook wel voor grote delen van de kerk. Want ook de kerk lijkt zo’n lijdende messias vaak niet serieus te nemen. Veel liever wijzen we op Jezus als de grote triomfator die ooit de dood heeft verslagen. Het kruis wordt dan een soort schijnbeweging waarin Jezus tijdelijk doet alsof Hij zwak is en met zich laat sollen. Maar met Pasen laat Hij dan alsnog zijn kracht, zijn spierballen zien door op te staan uit het graf. Dat is echter niet wat Marcus ons vertelt. Nee, de kracht van Jezus zit hem juist in zijn toewijding aan miskende en vergeten mensen. Vaak ook mensen die gebukt gaan onder schuld- of minderwaardigheidsgevoel. Die kracht zit in zijn liefde voor wie kwetsbaar zijn, zijn vereenzelviging met wie lijden onder ziekte, armoede of onrecht. Dat Hij trouw blijft aan deze door God geliefde kleinen der aarde, en dat Jezus dit volhoudt tot in de dood, daarin zit zijn kracht, de kracht van de liefde.

Het is om die reden dat God op zijn beurt hem trouw betoont, en hem door de dood heen vasthoudt en tot nieuw leven wekt. Niet omdat Jezus zelf zo stoer was, een soort Simson, maar juist omdat Hij sterk was in zijn zwakheid en meeleed met wie lijden aan het leven. Hij denkt niet aan wat mensen als Petrus willen maar aan wat God wil, lazen we in Marcus 8. Dat betekent niet – nog een oud misverstand ‒ dat God de dood van Jezus wil. Alsof God zoiets eist of nodig heeft in zijn plan voor de wereld. Nee, zo moet je deze woorden van Marcus niet lezen. Uit alles wat Jezus zegt of doet wordt duidelijk dat God niet wil dat Hij of anderen lijden. Maar wel is het de wil van de Vader, ervaart Jezus sterk bij zichzelf, dat Hij deze messiaanse weg volhoudt en voltooit. Dat Hij trouw blijft aan zijn liefde voor kwetsbare mensen, aan zijn inzet voor een nieuwe wereld, en daarmee aan zijn roeping, zijn opdracht van godswege. In die zin is Jezus tot in zijn pijnlijke dood toegewijd aan de wil van God en de komst van zijn koninkrijk. En vertrouwt Jezus erop dat God hem zijn trouw betoont, door de dood heen ‒ de derde dag.

Wij, gemeente, zijn geen halve messias als Van Gaal, laat staan dat we iets van de echte messias hebben. Wel kunnen we in de lijn van Jezus erop uit zijn messiaans te leven. Gelovigen kunnen opkomen voor vergeten, bedreigde of hulpbehoevende mensen, in plaats van te protesteren tegen de komst van Afghanen. En ook niet-gelovigen kunnen messiaans leven. Het gaat erom pal te staan voor waarheid en gerechtigheid en niet terug te deinzen als dat weerstand of vervelende reacties oproept. We mogen leven in het vertrouwen dat God ons juist dan trouw blijft en vasthoudt als we, al is het met vallen en opstaan, Jezus proberen te volgen op die messiaanse weg van de liefde. Een weg die onderweg geen applaus of succes belooft maar zich zal wel laten kennen als de weg ten leven. Amen

 
terug