Preek van zondag 5 februari 2023 Preek van zondag 5 februari 2023
Licht voor de wereld

Onlangs waren er twee leeravonden over de raadsels van Johannes. Daarin stonden we stil bij de vele vragen die deze vierde evangelist nog altijd oproept. Hij spreekt op een heel eigen manier over het optreden van Jezus en wijkt dan sterk af van wat Matteüs, Marcus en Lucas zoal vertellen. Bij Johannes vind je geen Bergrede, waaruit we vanmorgen – Matteüs 5 − een kort fragment lazen. Bij Johannes dus geen zaligsprekingen van Jezus en evenmin het Onze Vader dat Hij ons leert bidden. Ook ontbreken bij hem de prikkelende gelijkenissen over het koninkrijk die Jezus volgens de andere drie evangelisten graag vertelde. Ja, naast een wijsheidsleraar was Jezus ook een rasverteller. Maar niet bij Johannes, daar houdt Jezus in de ‘Ik ben-vorm’ vooral lange redevoeringen over zichzelf. Vandaag kregen we daar iets van mee  in Johannes 8: Ik ben het licht voor de wereld. Dat ‘Ik ben’ herhaalt zich keer op keer.

Al die onderlinge verschillen, hoe kan dat toch? Dat is een van de bijbelse raadsels waar veel over geschreven is. Je moet je voorstellen, lees je dan, dat in die tijd rond de Middellandse Zee – in Israël, Egypte, Syrië, Turkije en Griekenland, ja tot in Rome toe − allerlei christelijke groeperingen zijn ontstaan die weinig of geen contact met elkaar hadden. Geen website, geen telefoon, mail of app. Hoogstens wat bezoekers van elders en spaarzame post. Die christelijke groepen hadden elk hun eigen overleveringen, teksten en verhalen over Jezus die ze doorgaven in hun eigen idioom of taalveld. En dan merk je dat de leefwereld van Johannes een heel andere is dan die van Marcus of iemand als Paulus. Ze vertellen alle drie bij vlagen heel anders over Jezus en over wat het betekent om in hem te geloven en hem te gaan volgen. Er klonken destijds dus meerdere stemmen tegelijk. Niet alleen in onze tijd is het christendom veelkleurig, met sterk uiteenlopende stromingen van evangelicaal tot oosters-orthodox. Dat gold ook voor de begintijd, die roerige eerste eeuw van onze jaartelling. De onderlinge verschillen waren vaak groot.

Opvallend in het evangelie van Johannes zijn – ik wees er al op − de ‘Ik ben’ woorden. Vol stelligheid kan Jezus beweren, lazen we vandaag in Johannes 8, dat Hij het licht van de wereld is. En elders verklaart Jezus zonder aarzeling: ‘Ik ben het brood des levens’, ‘Ik ben de goede herder’, of ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’. In het lied dat we zongen, Lied 653, komen een aantal van deze ‘Ik ben’ uitspraken voorbij. Ze hebben iets onwennigs, want in de andere evangeliën is Jezus zelden zo stellig. Als Petrus daar belijdt: U bent de Messias, dan ontkent Jezus dat niet maar verbiedt Hij zijn leerlingen om dit door te vertellen. Volgens Johannes verbiedt Hij niets. Hier is Hij zelf degene die vrijuit verkondigt wie Hij is. Zonder mitsen of maren herhaalt Hij de woorden ‘Ik ben’.

Vreemd is ook de cirkelredenering waarmee Jezus zijn uitspraak onderbouwt. Hij beroept zich gewoon op God. Ik getuig over mezelf, aldus Jezus, en God is eveneens mijn getuige. Zo simpel is het. Maar jullie kunnen daar niet bij, verwijt Hij zijn joodse omstanders, jullie snappen dat niet. Een beetje op zijn Louis van Gaals: ben ik nu zo slim of zijn jullie zo dom? Toch is hun reactie juist heel goed te begrijpen, want zoiets kan iedereen wel beweren. Zo’n beroep op God is niet te controleren, en zo haal je dus makkelijk je gelijk. Persoonlijk wantrouw ik iedereen die beweert dat God het van harte met hem eens is. Zo van: God en ik zijn toevallig allebei van mening dat het homohuwelijk niet mag… . Nee, je gelijk bepleiten met een beroep op de Eeuwige, dat gaat er vandaag de dag niet meer in.

In de cursus merkte iemand op dat Jezus af en toe in dit vierde evangelie onsympathieke trekken heeft. Hij is zo stellig en ook zo fel. Verderop in hoofdstuk 8 wordt dat ronduit onaangenaam. Dan roept Jezus, terwijl Hij zelf een jood is, dat andere joden de duivel tot hun vader hebben. Ze zouden kinderen van Satan zijn. Onbegrijpelijk, een gevaarlijke tekst, vandaag de dag heeft dat al snel een antisemitische klank. Maar vermoedelijk heeft die felheid te maken met de toenmalige situatie van Johannes. Zijn gemeente kende grote conflicten, om te beginnen met de joodse synagoge waar ze ooit deel van uitmaakte. Onderzoek maakt duidelijk dat de Johannesgemeenschap bestond uit joodse volgelingen van Jezus die vanwege hun geloof in hem als Messias problemen kregen. Ze zijn op een gegeven moment, na oplopende spanningen, uit de synagoge gezet. Steevast gaat zoiets gepaard met oplopend onbegrip, bittere verwijten en uiteindelijk diepe vijandschap. Dat klinkt door in dit vierde evangelie, in de stelligheid en felheid van een soms onaangename Jezus. Die uitspraak over duivelskinderen is dan niet van hem maar stamt uit die latere tijd van oplopende ruzies.

Bij Johannes is de wereld rondom zijn gemeente dan ook vooral duister en bedreigend. Ja, de hele kosmos zou in de macht van het kwaad zijn, met Jezus en zijn volgelingen als eenzaam lichtpuntje. Zoiets proef je al in het begin van dit evangelie, waar Jezus het Woord wordt genoemd dat mens is geworden. In dit Woord was leven, staat er dan, en het leven was het licht voor de mensen. Dat licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen of kreeg het niet in haar macht. Jezus was gewoon te sterk en heeft de duistere machten overwonnen. Dat zit ook weer in Johannes 8 als Jezus zegt: Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft. De lat ligt dan ook hoog bij Johannes. Er is wel genade en vergeving, zoals in het verhaal van de overspelige vrouw. Maar eigenlijk zou je als christen enkel licht moeten zijn en zondeloos of onberispelijk – kan Paulus zeggen - moeten leven. Zeker na je doop, destijds een doop aan volwassenen. Daarna, gold vaak in de vroege kerk, mocht je eigenlijk niet meer zondigen. Je kende geen duisternis meer en zou als Christus enkel licht moeten uitstralen.

Het christendom tegenover een boze, donkere wereld. Met dat zwart-wit beeld is menigeen opgevoed. Je was als gelovige wel ‘in’ maar niet ‘van’ de wereld. Want die wereld zat vol gevaren, ze kon je meezuigen in een heilloze manier van denken en leven, en vervreemden van God. En natuurlijk kun je je daar ook nu nog wel iets bij voorstellen. Je ziet in deze wereld hoe makkelijk mensen verslaafd kunnen raken aan drugs of drank, of al jong in de criminaliteit verzeild raken. Je leest hoe de macht van het geld talloze mensen aanzet tot hebzucht en gokzucht. Hoe corruptie lieden zich graaiend verrijken, ook als dat ten koste gaat van grote massa’s kansloze armen. In deze wereld kom je veel tegen dat zacht gezegd op gespannen voet staat met bijbelse normen en waarden, of daar ronduit mee vloekt. Toch is de wereld niet enkel donker en de kerk niet enkel licht. Dat zwart-wit beeld gaat niet op, nu niet en waarschijnlijk ook niet in bijbelse tijden. In de kerk kon en kan het flink duister zijn, met hevige verdeeldheid onder christenen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen. En in de wereld kom je onder niet-gelovigen gewoon veel leuke, lieve en zorgzame mensen tegen.

Iemand als Abraham Kuyper, voorman van de Gereformeerde Kerk die nu tot de PKN behoort, was daar heel eerlijk in: ‘de wereld valt mee’, kon hij zeggen, ‘de kerk valt tegen’. Haar gebreken zijn genoegzaam bekend, ik zal ons een masochistische opsomming besparen. Terwijl in de wereld veel goeds gebeurt en licht kan branden. Jezus zelf wijst daarop als Hij opmerkt dat de kinderen van deze wereld verstandiger met elkaar omgaan dan de kinderen van het licht. Dan is de wereld opeens ons voorbeeld. Als kerk of christen kun je je dus niet simpel afzetten tegen een boze buitenwereld, alsof je zelf alle wijsheid en waarheid in pacht hebt. Nee, zoek met elkaar naar samenwerking en verbinding, is een betere boodschap voor vandaag, met anderen bij wie je eenzelfde verlangen naar licht bespeurt, naar vrede en recht, naar zorg en aandacht, naar liefde en leven – zou Johannes kunnen zeggen. Schrijf mensen niet af omdat ze niet kerkelijk of gelovig zijn, of misschien anders gelovig, maar zoek naar wat je met elkaar deelt. Je kunt elkaar vaak vinden in gezamenlijke normen en waarden en daarin samen optrekken. Je vindt elkaar in oprechte naastenliefde.
Trouwens, heeft Johannes niet ook geschreven: Alzo lief had God de wereld dat Hij zijn enige zoon heeft gezonden. Ook die liefdesverklaring, die je nog wel eens in een stadion op een spandoek ziet staan, komen uit dit vierde evangelie. Ook Johannes is niet eenzijdig negatief over deze wereld maar kent tegelijk het besef dat God haar hoe dan ook liefheeft.

Met mensen binnen en buiten de kerk mogen we proberen lichtbrengers in deze wereld te zijn. Dat geeft Jezus ons nadrukkelijk mee in de Bergrede. Ongetwijfeld heeft iedereen zijn lek en gebrek, maar ook heb je meer in huis dan je denkt, laat Hij ons zien. Toon je licht, en leef niet als een lamp waar je een kartonnen doos omheen zet. Zoiets vertelt Jezus hier in net iets andere woorden – in de beeldtaal van toen. Bescheidenheid is mooi, hoor ik erin, maar je hoeft jezelf niet te onderschatten. De zon beseft ook niet hoeveel licht hij geeft, hoor je wel eens zeggen. Zo is God de zon die zijn licht deelt met Christus, en kunnen wij op onze beurt dat licht van de Eeuwige weerspiegelen. Laten we daarom proberen spiegels te zijn die elk op eigen wijze iets van dat hemelse licht weerkaatsen.

Ik ken een dominee die daar wel iets mee kon. Hij nam een spiegel mee en gooide die voorin de kerk kapot. Je bent misschien geen hele spiegel, was zijn boodschap, maar toch wel een scherf. Daarmee kun je het zonlicht tot in de meest donkere hoeken sturen. En dat hoef je niet alleen te doen. Hier doen we dat samen. Ja, al die scherven bij elkaar, dat is eigenlijk de kerk. Zij is alles behalve perfect, ze is hoogstens een gebroken spiegel van Christus. Ze heeft zelf barsten en breuken, en stelt zich daarnaast open voor het gebroken bestaan van ieder mens. En in dat alles houdt ze ons allen betrokken bij dat profetische visioen dat ook Jesaja kent: de duisternis mag niet overwinnen in deze wereld. Het laatste woord is niet aan haat en dood of aan verdriet en eenzaamheid. Het laatste woord is aan het licht van God en de liefde van Christus. Amen

 

terug