Preek van zondag 2 juli 2023 Preek van zondag 2 juli 2023
De zondebok
 
Scheldpartijen, pesterijen, verbale agressie – dat is niet iets van de laatste tijd. Ook in de tijd van Jezus was het alom aanwezig. En heus niet alleen onder Romeinen die bekend stonden als weinig subtiele rauwdouwers. Nee, ook Joden konden er onderling wat van. Vandaag lazen we hoe Jezus zelf daarmee te maken kreeg. In Matteüs 11 staat dat Hij door anderen wordt uitgemaakt voor een veelvraat en dronkaard. Volgens de Naardense Bijbel zijn die woorden nog voorzichtig gekozen. In die strakke vertaling van Pieter Oussoren lees je dat Jezus wordt weggezet als een ‘vraatzuchtig en wijnzuipend mens’. Anders dan Johannes de Doper, die als een asceet op sprinkhanen en honing leeft, is Jezus blijkbaar iemand die graag met anderen zit te eten en te drinken. En we kennen het opvallende verhaal dat hem in het vierde evangelie wordt toegedicht. Jezus zou op de bruiloft te Kana zes vaten vol water in wijn veranderd hebben. Kijk, als zulke dingen over je verteld worden, dan ben je niet van de blauwe knoop. Jezus kon blijkbaar genieten van een goede maaltijd met een mooi glas wijn, en ook van een dansje. Maar tegelijk weerlegt Hij, zoals hem hier wordt verweten, dat Hij een onbedaarlijke eter en drinker zou zijn. Dat is duidelijk uit de lucht gegrepen.

Wel is er blijkbaar iets dat zijn omgeving hevig irriteert. Jezus doet namelijk dingen die ze niet van een messiaans leider verwachten. Hij gaat heel onbevangen om met mensen die een slechte reputatie hebben, van die figuren die niet deugen volgens de goegemeente. Denk maar even aan een tollenaar als Zacheüs bij wie Hij thuis komt en – suggereert het verhaal – blijft eten en slapen. En ook mensen die chronisch ziek zijn, melaats bijvoorbeeld,  of een handicap hebben, gaat Jezus niet uit de weg. Ze werden vaak als onrein en zondig gezien – u weet wel, het zou allemaal een straf van God zijn – maar daar gaat Jezus niet in mee. Het is bij hem juist andersom: werd iemand als de pest gemeden, dan ging Jezus erop af. Want zo zal het toegaan in het Koninkrijk, als de laatste de eerste wordt. Maar dan weet je ook : met zo’n boodschap, met zulk tegendraads gedrag maak je vaak meer vijanden dan vrienden. Omdat je als Gutmensch – wat mij betreft nog steeds een eretitel − anderen te kijk zet of in hun hemd zet, kom je onder vuur te liggen. Dat zien we ook in deze tijd: er komt al snel een roddelcampagne op gang, en dan word je zomaar op school of op je werk gepest of op social media zwartgemaakt en bedreigd.

Het is mooi dat een weerbare Jezus zich niet omver laat blazen door het gesar en gescheld om hem heen. Hij is niet bang voor zulke negatieve reacties en dient zijn tegenstanders meteen van repliek. Hoe genadig Hij ook kan zijn…, wie bewust oneerlijk is en loopt te roddelen of te schelden, die hoeft van hem geen begrip te verwachten. In Matteüs 11 lezen we hoe Jezus zijn criticasters aanpakt en lik op stuk geeft. Deze generatie, jullie dus − reageert Jezus − jullie hebben altijd wat te mokken en te klagen. Weet je nog toen Johannes de Doper zich meldde? Hij was een sobere profeet die jullie aansprak als een nieuwe Elia. Deze Johannes, die helaas onterecht gevangen zit, leefde op sprinkhanen en honing en dronk nooit wijn. Maar daar had je geen boodschap aan, je vond hem te streng en strooide rond dat hij door een demon bezeten was. Alsof hij een duivelskind was, familie van Azazel, de in Leviticus genoemde woestijndemon.

En nu, gaat Jezus verder, nu ben Ik gekomen, die niet als een asceet leef maar anderen op royale wijze iets laat ervaren van een nieuwe wereld, van het Koninkrijk van God waarin iedereen mag meedoen. Ik deel Gods liefde uit aan arm en rijk, ik ga om met zieken en gezonden. En ja, ik eet en drink met vriend en vijand – want elk mens is bij God in tel en mag delen in zijn goedheid. En zie wat er gebeurt: weer zitten jullie te nukken. Ik speel op de fluit, geeft Jezus beeldend aan, maar jullie willen niet dansen. Ik maak muziek maar jullie zitten alleen maar te brommen. Waar Ik jullie wijsheid aanreik, zo eindigt Jezus, blijven jullie hangen in je oude, hardnekkige dwaasheid! Dat vertelt Matteüs ons over deze stevige confrontatie, met een Jezus die niet over zich heen laat lopen. Hij was wel zachtaardig maar alles behalve een watje.

Nog altijd kom je veel ontevreden en klagerige mensen tegen: voor hen deugt er niets of niemand. En natuurlijk valt niet te ontkennen dat sommigen het echt zwaar hebben en moeilijk het hoofd boven water kunnen houden. Zeker als je door het onheil of noodlot bent getroffen, of als je veel last hebt van bepaalde tendensen in de samenleving of maatregelen van de overheid. Renske Leijten, de politica die net haar vertrek heeft aangekondigd, weet er alles van. Toch zie je ook dat mensen heel verschillend omgaan met tegenslag. Waar de een veel veerkracht toont, leidt het bij de ander al snel tot een eenzijdige negatieve blik. Dan zien mensen vooral wat er niet goed is of deugt. Vaak zit daar een gevoel van onvrede en leegte achter, ergens diep van binnen. Iemand is niet in balans, kent geen innerlijke rust en reageert die onvrede af op anderen. En dan kunnen er dingen loskomen waar ook Jezus mee te maken krijgt: scheldpartijen, pesterijen, verbale agressie. Dat kan iets van machteloosheid hebben, maar ook van een pijnlijke leegte in iemands bestaan.

Zo’n onvrede of leegte, lees je her en der, kan zich al jong ontwikkelen. Bijvoorbeeld bij kinderen die het gevoel hebben dat ze niet de moeite waard zijn. Misschien zijn er thuis grote spanningen, krijgt een kind weinig aandacht of wordt het op andere wijze emotioneel verwaarloosd. Dat gemis kan zo’n kind op den duur afreageren op een ander. Maar ook het omgekeerde komt voor – kinderen die teveel aandacht krijgen. Dan word je verwend, maar ervaar je dat niet als echte aandacht. Het voelt als afkopen of omkopen. Je moet niet zeuren om liefdevolle aandacht maar krijgt een nieuwe spelcomputer. Ook dat is niet gezond en kan zo’n gevoel van miskenning, van onvrede en leegte geven. En als dat innerlijke gevoel een uitweg zoekt, dan kan dat zomaar leiden tot schelden, pesten of andere vormen van agressie. Jezus ziet het om zich heen en heeft het aan den lijve ervaren.

Schelden en pesten, gemeente, wordt des te pijnlijker als anderen eraan meedoen. En als vervolgens in een groep één of twee figuren het doelwit worden van zulk gedrag. Zij krijgen alle onvrede en narigheid van de groep over zich heen en worden tot ‘zondebok’ gemaakt. Die bijbelse figuur, de zondebok, kwamen we vandaag tegen in Leviticus 16. Dat arme dier krijgt van de hogepriester, in dit geval Aäron, de zonde van heel het volk op zich gelegd, en wordt vervolgens de woestijn ingestuurd. Daar zal het een eenzame dood te sterven als het niet in een ravijn stort of door roofdieren wordt verscheurd. Een wonderlijk ritueel, dat op den duur spreekwoordelijk is geworden.

In het Nieuwe Testament kun je hierbij terecht aan Jezus denken. Ook Hij wordt uiteindelijk als zo’n zondebok uitgedreven, met alle onvrede en agressie van mensen op zijn schouders. Alle frustratie en vijandschap, alle zonde en ellende van mensen, liggen op zijn schouders en draagt Hij met zich als zijn kruis. Pasen echter doorbreekt dat patroon en laat zien dat God niet meedoet aan dit ziekelijke mechanisme. God laat Jezus niet achter in de doodswoestijn maar haalt hem terug en wekt hem tot nieuw leven. Zo laat Pasen ons zien dat de weg van de liefde, die Jezus ons wijst, niet onmogelijk is. het blijkt de ware weg ten leven.

Het is de Frans-Amerikaanse denker René Girard die in zijn werk dit zondebokmechanisme heeft uitgediept. Hij verbindt het met name met onze begeerte. Mensen, zo viel hem op – niet alleen in het dagelijks leven maar ook in de literatuur die hij las – begeren iets meestal niet rechtstreeks maar via de ander, in een soort driehoek. Iets wordt pas echt aantrekkelijk als ook een ander het begeert. En zolang er genoeg is, denk aan hippe spijkerbroeken, levert dat geen problemen op. Iedereen kan er één kopen. Maar wordt iets schaars, dan kan dat tot hevige jaloezie leiden die soms zelfs uitmondt in moord en doodslag. Denk aan die ene man of vrouw die tegelijk door meerderen begeerd wordt − hoeveel liefdesverdriet is er niet, en hoeveel films en boeken zijn daar niet aan gewijd? Of denk aan de strijd wie in een groep als de leukste en populairste wordt gezien – hoe vaak leidt dat niet tot het bashen en pesten van anderen, tegenwoordig met behulp van alle moderne media.

Girard ontvouwt boeiende gedachten over ons menselijke begeren en over de rol van de zondebok. Want wat doet een groep of een samenleving die vanwege zulke vaak onderhuidse begeerten grote spanningen kent maar geen zin in ruzie of burgeroorlog heeft? Die zoekt een zondebok, op wie alle onvrede wordt afgewenteld. Joden en andere vreemdelingen krijgen die rol regelmatig toebedacht, weten we uit de geschiedenis, en vrouwen en homoseksuelen moeten ook op hun hoede zijn. Want er dreigt een berucht patroon: als er een zondebok wordt aangewezen, wordt die vervolgens uitgedreven, in de hoop dat de onderlinge harmonie zich weer herstelt. Dat proces kom je her en der, in het groot en in het klein, tegen. Eén moet boeten, om de spanning te ontladen. Maar dat is dus een schijnoplossing, aldus Girard, want op de lange termijn werkt het niet. Spanning keert terug, het probleem lost zich niet op maar herhaalt zich. Tot, u voelt dat aan, er een nieuwe zondebok wordt gevonden.

Het christendom doorziet dat volgens Girard en is de godsdienst die hier doorheen prikt. Dat leest hij in het lijdensverhaal waar Jezus als een zondebok wordt uitgedreven. Hij sterft in een ondoorzichtige samenspel van Joodse en Romeinse leiders. Zij proberen, door hem te kruisigen, de onderlinge spanning en de spanning in de samenleving van toen te doorbreken en te neutraliseren. Maar het evangelie gaat niet mee in die schijnoplossing en getuigt van zijn opstanding. Pasen verkondigt als verrassende boodschap het eerherstel voor de zondebok. God neemt het op voor deze Jezus, die niet meedeed in het liefdeloos wegzetten en uitdrijven van mensen maar telkens de vinger op de zere plek wist te leggen. God doorbreekt dus met Pasen onze harteloze menselijke patronen en wijst ons in Jezus de ware weg van de liefde en vrede. In Jezus’ voetspoor kunnen we dat eeuwige menselijke begeren, dat via de ander loopt en ons dan vaak tegen elkaar uitspeelt, overstijgen en de onvrede in onszelf en in de samenleving terugdringen.

Daar ligt een mooie taak voor ons als gelovigen, niet alleen persoonlijk maar ook als burger in een land dat stijf staat van zondebok-denken. Laten we onvrede en spanningen niet verdoezelen maar bespreekbaar maken, zonder mee te gaan in geroddel, scheldpartijen, dreigementen of ander agressief gedrag. Laten we niet meedoen in dat hardnekkige patroon van pesten, zwartmaken en cancelen, maar oog hebben voor wie daarvan de dupe worden. Ja, laten we zulke schijnoplossingen afwijzen en ontmaskeren en met Jezus kiezen voor een weg van zelfreflectie, graag collectieve zelfreflectie. Dat leidt tot ware liefde en vrede. Jezus zet de toon en maakt de muziek. Hij heeft op de fluit gespeeld, laten wij daarop dansen. Amen

 
terug