Preek van zondag 29 januari 2023 Preek van zondag 29 januari 2023
TEKST EN UITLEG
Inleiding op de lezing,
Met het verhaal van vandaag komen we terecht in de wereld van verlangen en angst, van overgave en leugens, van overspel en hoererij. De wereld van hartstocht en hete driften, en van principes en koude harten. Een wereld zo oud als de wereld zelf...    

Maar ‘Godlof’ – zoals we net zongen – is ‘de koning onzer dromen’ deze wereld binnengetreden, om er te overwinnen...’.  Maar dat gaat niet zonder slag of stoot.
Hij wordt natuurlijk op de proef gesteld: speelt Hij het spelletje mee of niet?

De meesten van jullie zullen het kennen als het verhaal van Jezus en ‘de overspelige vrouw’. In de Nieuwe Bijbel Vertaling kreeg het een andere titel, namelijk: ‘Jezus veroordeelt niet’. Die titel raakt veel meer de kern. Zelf zou ik als titel hebben gekozen voor: ‘Jezus spreekt het verlossende woord!’.

Het is vast geen toeval dat dit verhaal pas aan het einde van de vierde eeuw een vaste plek kreeg in de evangeliën, want het is wat je noemt een controversieel verhaal! Hier botsen fundamentele verschillen van inzicht!
Wat Jezus doet en zegt is levensgevaarlijk voor de bestaande orde, die toen nog meer dan nu een orde van mannen was. En die pikken het niet wat Jezus hen hier flikt.
Jezus ontpopt zich zoetjesaan als een nieuwe Mozes en treft zijn tegenspelers in het centrum van hun streven!  Dat zullen ze niet over hun kant laten gaan...!


Preek over Johannes 8, 1-11
Na de preek verzorgt Sander Booij voor ons een orgelmeditatie over het lied ‘O Jezus, hoe vertrouwd en goed klinkt mij uw naam in het oor; uw Naam die mij geloven doet... – Gij gaat mij reddend voor!  
Aansluitend zingen we over dat voorgaan van Jezus:  Lied 835

Broeders en zusters in onze Heer, Jezus Christus,
misschien is het goed als ik eerst iets zeg over echtbreuk en overspel en waarom dat zoveel verontwaardiging en woede losmaakt, niet alleen ten tijde van Jezus, maar tot op vandaag.

Overspel is zo oud als de wereld. Wat een ellende als je het meemaakt in je eigen omgeving. Wat kunnen mensen veel stuk maken als het om liefde en trouw gaat. En dáár gaat het om in de partnerrelatie: om liefde en trouw - je moet op elkaar aankunnen! Zowel in de samenleving in het klein (in een relatie, een huwelijk), als in grotere verbanden (in een vereniging, een bestuur, een partij, als burgers onderling, en ga zo maar door) – vertrouwen is van essentieel belang!

In een partnerrelatie geldt dat nog temeer, omdat daar meestal kinderen in voorkomen: een vader en een moeder en hun kinderen vormen een wezenlijke samenhang, die door echtbreken wordt vernield.
In de tijden waarin dit bijbelverhaal speelt, hadden vrouwen en kinderen geen rechten – een vrouw viel bij scheiding met haar kinderen terug op haar ouders. En je kunt je voorstellen wat dat betekende. Vandaar dat echtbreuk binnen Israël, waar de wet van Mozes gold, verboden was. Ook alles wat tot echtbreuk leídt, zoals overspel.

Overspel wordt er beschouwd als ontrouw: wie overspel pleegt, onttrekt zich aan zijn of haar verantwoordelijkheid voor de eigen partner, of – als je zelf niet getrouwd bent – aan je verantwoordelijkheid tegenover de partner van degene met wie je je overspel doet.
Overspel plegen is een breuk maken in een relatie. En bij echtbreuk dreigt anarchie.
Daarom was echtbreken volgens de Wet van Mozes net zo misdadig als moord, en moest de echtbreker worden geëlimineerd.

Was er dan geen ruimte voor empathie of medelijden, voor vragen of begrip. Het ene overspel is toch het andere niet. Er zijn toch ook huwelijken die een ramp zijn?! De ene scheiding is de andere niet...
Nee, in de ogen van deze godsdienstige leidslieden was die er niet. De samenleving moest worden beschermd tegen de willekeur van begeerten en hete driften: er moest hárd worden opgetreden; principieel en rechtlijnig. Alleen Gods Wet kan de orde herstellen! De Wet is de laatste instantie. Aan haar is de uiteindelijke macht over ons bestaan! - althans volgens de gezagsdragers van die dagen... (Het roept associaties op met de Taliban in onze dagen...)
U voelt het al aankomen: dat ziet Jezus vast heel ánders...

Maar eerst nog dit: Heel dit rigide optreden valt niet te begrijpen zonder te kijken naar de rolverdeling: het zijn namelijk mánnen die hier de scepter zwaaien. En het behoort tot de waanideeën van alle patriarchale systemen dat de man - alhoewel de sterkste, de machtigste en de bovenliggende – als het om séx gaat de onderliggende is, de zwakste, niet opgewassen tegen de listen van ‘het wijfje’. De vrouw maakt zulke heftige gevoelens in mannen wakker, dat ze vluchten in het onbewuste en zichzelf wijsmaken dat die gevoelens van buiten op hen afkomen, van de kant van de vrouw – het is allemaal de schuld van de vrouwen!
We zien dat al in zo’n beetje het allereerste verhaal in de bijbel, dat van de zondeval:
Adam geeft toe dat hij gegeten heeft van de boom, maar dat kwam, zegt hij tegen God, ‘door de vrouw, die Gij mij gegeven hebt..’. Hij ontkent zijn rol, praat zijn straatje schoon en geeft de Eva de schuld. Dus vraagt God om opheldering bij Eva, die het kunstje van haar man afkijkt, en de schuld op haar beurt bij de slang legt: de sláng heeft mij verleidt en toen heb ik gegeten...’ God speelt het spelletje mee en gaat naar de slang... 
Het is duidelijk: Overspel en leugen horen bij elkaar. Ze werpen ons op onszelf terug en beroven ons van onze medemenselijkheid...

Zo komen dan eindelijk deze Farizeeën en Wetgeleerden in beeld: zonder uitzondering mánnen; geloofsijveraars, die denken in termen van rein en onrein. Bij alles bezig met de vraag: Wat vraagt de Wet van mij? Hoe blijf ik rein?
Zij mijden alle ‘zondaren’, hoeren en tollenaren, melaatsen en bloedvloeiende vrouwen...
Zij trachten met man en macht het gebouw van de samenleving overeind te houden door de Wet te onderwijzen en te handhaven, te oordelen en recht te spreken.
Ze hebben een eerbiedwaardige taak, maar macht corrumpeert: de angst voor eigen falen maakt hen streng. Zij zijn de kampioenen van de zuivere moraal. De Schriftgeleerde waakt over de Wet, de Farizeeër over de Traditie, die – u raadt het al - een mannentraditie is!.

Deze ordehandhavers komen het tempelplein op en brengen een vrouw mee. Ze zetten haar in het midden van de kring die zich om Jezus heen gevormd heeft. ‘Meester’ zeggen ze, ‘deze vrouw is op heterdaad betrapt op het plegen van overspel. In de WET heeft MOZES ons BEVOLEN zulke vrouwen te stenigen. Wat zegt u daarvan?’

Om geen verkeerd beeld te scheppen: er is rondom de Wet van Mozes al heel vroeg – ook in Jezus’ tijd - een uitgebreide jurisprudentie ontstaan, die echt wel ruimte laat voor het afwegen van schuld en het inbrengen van verzachtende omstandigheden, maar daar hebben deze broeders geen boodschap aan...

Mij verbaast het niet dat ze de mán in kwestie – voor overspel heb je immers twee mensen nodig! – niet hebben meegebracht. MOZES schrijft voor dat beiden, zowel de man als de vrouw moeten worden gestenigd. Het zou ook kunnen dat het de verteller van dit verhaal beter uitkomt om de man weg te laten. Het gaat hier immers niet om de vraag wie van beiden er schuldig is, de man of de vrouw; maar om de vraag wie er gaat winnen: de mannen met hun Wet of Jezus met deze overspelige vrouw...

Ze zetten de vrouw dus in het midden, maar zijn niet in haar of haar lot geïnteresseerd. Ze mísbruiken haar voor eigen doeleinden. Hun manier van doen is op zích al een ontkenning van haar bestaan, van haar verhaal en haar waardigheid.
Ze hebben haar gevangen in hún logica...
En niet alleen háár – ze hopen met dit lokaas ook Jezus te vangen in hun manier van denken en redeneren. MOZES wordt hier ten tonele gebracht als een niet te nemen vesting: in hun ogen moet Jezus capituleren! Hij staat bekend als een vriend van tollenaren en zondaren, als barmhartig. Hij houdt zich niet aan de letter van de Wet. Hij is gek. Hij overschrijdt alle grenzen.
Hij brengt anarchisme mee en dat is onverdraaglijk.

Door hun logica komen Jezus en de vrouw in hetzelfde schuitje terecht. Het is voor hen beiden erop of eronder! De vrouw kan geen kant meer op.  Zij is ten dode opgeschreven, tenzij Jezus haar weet te redden.
Maar Jezus kan ook geen kant meer op: valt Hij hen bij in hun oordeel dat ze gestenigd moet worden, dan verloochent Hij zichzelf en zijn roeping – Hij was immers niet gekomen om te oordelen, maar om te redden! Maar spreekt hij zich tégen de steniging uit, dan zullen ze ook Hem aanklagen voor het gerecht slepen wegens wetsovertreding.

Op dít moment - nu het verhaal zijn hoogtepunt nadert – doet Jezus iets wat niemand heeft voorzien: Hij bukt zich en schrijft met zijn vinger in de aarde...
Hoe graag we ook zouden willen weten wat Hij daar schrijft... - we krijgen het niet te horen. De verteller laat het weg. Wij mogen er onze eigen gedachten over vormen. Misschien een leuk gespreksonderwerp voor straks onder de koffie...
Ik kom er nog op terug...

Zijn bukken en de stilte die erop volgt, schept voor iedereen een moment van bezinning: wat zal Hij antwoorden? Door zijn aanwezigheid komen de dingen op scherp te staan.
De onbarmhartige kerkelijkheid van zijn dagen komt aan het licht: hoe de Wet van God hier niet verenigt, bevrijdt of redt, maar wordt misbruikt ten bate van de eigen macht.
Het is van alle tijden en alle plaatsen: mannen die sexueel begeren en hun macht gebruiken om vrouwen zover te krijgen; die hun rijkdom gebruiken om die vrouwen vervolgens het zwijgen op te leggen. Trouwens ook vrouwen die dit spelletje begrijpen en uitbuiten; hun eigen macht in de gaten krijgen en de begeerte in mannen aanwakkeren ten eigen bate. En machthebbers (bijna altijd mannen) die hun hart hebben toegesloten en van wet en regelgeving hun burcht hebben gemaakt - hete hoofden en koude harten...

Wat moet Jezus antwoorden...? Zijn belagers dringen aan: wat vindt Ú?

Dan richt Jezus zich op – als een tweede Mozes gaat Hij staan – en spreekt zijn verlossende woord:  ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen...’
(doodse stilte...)
Met deze ene zin ontwapent Hij zijn tegenstanders, haalt de muren van hun hypocrisie naar beneden, en toont hen een Gerechtigheid, veel groter dan die van de regels van welke Wet dan ook.

Zijn Woord spreekt hen aan op hun persoonlijke verantwoordelijkheid: - zijn jullie zo kreukvrij voor God dat júllie het recht hebben haar te doden? Wie een vrouw alleen maar áánziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd! God ziet het hart aan!! Durf jij je boven je naaste te verheffen? Wie denk je dat je bent?

Als wij onszelf even bijpraten...: – Hoe vaak zijn we niet overspelig, bereid tot compromissen met de leugen om onze eigen waarheid te redden. Niet alleen mannen zijn dat, ook vrouwen! Hoe vaak zijn we niet hálf - niet uit één stuk. Welke gedachten, verlangens of begeerten verbergen wij allemaal?! Het is maar goed dat niemand gedachten kan lezen, of dromen, dagdromen of nachtmerries... Er is nauwelijks een gebod dat ik in mijn gedachten of dromen al niet eens overtreden heb...  Aan zulke gedachten zijn waarschijnlijk ook Jezus‘ tegenstanders ten prooi...
Ondertussen is Jezus opnieuw met zijn vinger aan het schrijven in de aarde...
Hij kan niet regisseren, voorschrijven of commanderen wat ze moeten doen. Nu is de beurt aan hen. Hij heeft geen enkele macht. Hij heeft alleen zijn Woord, dat vol van genade is.
Zijn Woord is niet tegen hen, maar vóór hen. Hij zwijgt en laat de stilte zijn werk doen.

En het wonder gebeurt!
Ze gaan één voor één weg!
Te beginnen bij de oudsten, want die hebben het meeste om zich voor te schamen.

Ze laten Hem alleen achter, alleen met die vrouw! Zij is nu in zijn handen...
Een trouwere partner dan deze rabbi uit Nazareth bestaat niet. 
Door zijn verlossende woord wordt Hij haar naaste.

Opnieuw richt Jezus zich op, en zegt: Heeft niemand u veroordeeld?
‘Niemand, HEER!’ [Zij spreekt Hem aan met ‘Heer’!]
‘Ik veroordeel u ook niet’, zegt Jezus,
‘Ga heen, en zondig niet meer...’

Jezus verontschuldigt haar niet! Hij beweert ook niet dat haar overspel geen ‘zonde’ was...
Ook over berouw of vergeving wordt niets gezegd. Bekering is blijkbaar geen voorwaarde!
Mensen mogen mét hun schuld bij God horen. Hij wijst ons niet de deur!

Ieder van ons, die met schuld door het leven gaat, mag zich in dit verhaal teruglezen, en zich optrekken aan wat deze vrouw overkomt!
Soms lijkt het alsof wij in onze cultuur aan schaamte en schuld voorbij leven; alsof dat achterhaalde begrippen zijn, iets van vroeger... Op televisie en in kranten lijkt overspel aan de orde van de dag. ‘Second love’ wordt ons gepropageerd. Waar hebben we het nog over?
Maar tegelijk is het ook waar dat wie over de schreef gaat, in eigen omgeving en op social media te maken kan krijgen met vijanden waarbij Farizeeën en Wetgeleerden verbleken. De nieuwe media creëeren een ruimte waar blaming en shaming aan de orde van de dag is. Mensen maken een einde aan hun leven omdat ze zich geen raad weten. Want schuld en schaamte zijn niet te onderschatten krachten...

Hoe het verder gegaan is met deze vrouw, we horen er niets over.
Van nu af aan mag zij leven als iemand van wie de schuld is weggenomen...:
Je kan je niet voorstellen dat ze niet alle dagen van haar leven dankbaar is gebleven voor wat die rabbi uit Nazareth haar heeft gezegd. Zonder Hem had ze niet meer geleefd.

Tenslotte nog iets over dat schrijven van Jezus in het zand...
Zomaar een gedachte die in me opkwam: zou het kunnen dat dat schrijven van Jezus op de grond ons wordt verteld om het verschil te markeren tussen de Wet van Mozes en de Weg van Jezus:
Over de Wet van Mozes staat er dat God die schreef met zijn vinger in steen.
Met andere woorden: wat God van ons wil en waar Hij met ons naar toe wil, dat staat gebeiteld, daar valt niet aan te tornen – want God is van eeuwigheid!
Maar Jezus is dat niet! –
Jezus is een mens als wij. Hij is tijdelijk zijn.
Hij komt om de Wet te vervúllen en heeft daarbij niets anders tot zijn beschikking dan zichzelf. Hij schrijft wat God van ons wil met zijn leven en zijn sterven.
Niet in steen, maar met zijn aardse bestaan, tot in de dood:
aarde tot aarde, stof tot stof...

Zó toont Hij ons wat gerechtigheid is: dat het ten diepste barmhartigheid is.
Zó is Hij een ‘Naam boven alle namen’ geworden
én... het middelpunt van ons bestaan!

Lof zij Christus in eeuwigheid!

 
terug