Preek van zondag 28 nov. 2021
Preek van zondag 28 nov. 2021
Zacharias en Elisabeth Over de herziene bijbelvertaling, de NBV21 die enkele weken geleden verscheen, is al veel gezegd en geschreven. Over het algemeen zijn de reacties positief, al zijn er altijd mensen – op TV kwamen Jan Rot en Susan Smit voorbij ‒ die iets missen dat hen vertrouwd of dierbaar was. Zonder enige kennis van zake, in dit geval van de Griekse taal, hebben ze dat luidruchtig laten weten. Verder heeft de vertaling een aangename verrassing in huis voor wie graag een pilsje drinkt. Want wie goed geluisterd heeft, hoorde in onze lezing zomaar het woord ‘bier’ voorbijkomen. Inderdaad, het potje bier is de nieuwste bijbelvertaling binnengedrongen. Niet zonder slag of stoot, want de vertalers hebben uitgebreid onderzoek gedaan. Daaruit bleek dat men ook in bijbelse tijden al een drank brouwde die zich het beste laat omschrijven als bier. En zo heeft men nu de stap durven maken. Waar men vroeger sprak over ‘wijn en andere gegiste drank’, staat nu gewoon ‘wijn en bier’. Ook in Lucas 1, het fragment dat we lazen. Toch zijn deze heerlijkheden niet weggelegd voor de profeet die hier wordt aangekondigd. Want de kleine Johannes, die uitgroeit tot de grote Doper, zal – hoorden we ‒ zijn leven lang juist geen wijn en bier drinken. De bedoeling mag duidelijk zijn: niets zal deze vurige profeet afleiden van zijn goddelijke roeping. Hij zal het volk gereed maken, vertelt Lucas, voor de komst van de Heer en zijn koninkrijk. Niets, geen drank, geen vrouwen of vul het zelf maar aan, zal hem daarvan kunnen weerhouden. Alleen de wil van God staat hem voor ogen. Aan wie doet ons deze aankondiging ons trouwens denken? Om even uw bijbelkennis te testen, vertel ik u een andere verhaal. Het gaat, staat ergens in het Oude Testament, over een man in Israël wiens vrouw onvruchtbaar was en nooit kinderen had gekregen. Op een dag verscheen bij haar een engel van de Heer. Die kondigt aan dat ze zwanger zal worden en een zoon zal baren. Ook krijgt ze te horen: onthoud je daarom van wijn en bier – ook hier weer NBV21‒ en eet geen voedsel dat onrein is. Verder mag het haar van dit kind nooit door een scheermes worden aangeraakt. Want al vanaf de moederschoot zal hij een ‘nazireeër’ zijn, dat is iemand die zich volledig toewijdt aan God. Einde fragment - om wie gaat dat? Sommigen denken misschien aan Samuël, en dat is warm, want ook hij stond bekend als een nazireeër: iemand die geen alcohol drinkt maar helemaal vol is van de Geest van God. Maar dit keer moeten we het van de laatste aanwijzing hebben: geen scheermes zal door zijn haren gaan. Inderdaad, deze aankondiging gaat over Simson, de bijbelse krachtpatser met zijn wilde haren. Zijn aankondiging en die van Johannes lijken sterk op elkaar. Voor beide jongens geldt dat hun ouders eerst lange tijd kinderloos bleven. En net als Zacharias reageert Manoach, de vader van Simson, vol verwarring en ongeloof. Johannes de Doper staat dus onder andere in de lijn van Simson, al hield die het als nazireeër niet vol zonder drank en vrouwen – denk aan Simson en Delilah. Johannes wel, die ook in de lijn staat van Samuël, de grote ziener, en van Elia, de grote profeet. Zo wordt hij hier aan het begin van het evangelie uitgetekend als de verbindende schakel tussen Oude en Nieuwe Testament Als Lucas begint te vertellen, hanteert hij dus een oude stijlfiguur: die van de wonderlijke geboorte. Een stijlfiguur die nogal eens misverstanden oproept. Want hiermee wordt niet verklaard waarom de een wel en de ander geen kinderen krijgt. Alsof God daarachter zit, in zijn ondoorgrondelijke wijsheid. Nee, kinderloosheid is niet iets dat de Eeuwige je aandoet of opeens doorbreekt, maar heeft in de regel een wat je noemt biomedische achtergrond. Het is echt niet zo dat God mensen op deze wijze beproeft of uitzoekt wie wel of niet geschikt zijn voor het ouderschap. Nee, als dat zo was, zou de kinderbescherming niet zoveel werk hebben. Zulke gedachten mogen we ver achter ons laten. God gunt iedereen het goede maar de natuur kan tegenzitten. Een wonderlijke geboorte, mag duidelijk zijn, is een bijbelse stijlfiguur, een beeldende manier van vertellen dat er iets nieuws, iets onverwachts en groots te gebeuren staat. Zo werkt dat hier ook bij Lucas. Als hij op deze wijze zijn evangelie opent, gaat er bij de lezers van toen meteen een belletje rinkelen: met de komst van Johannes, en even later Jezus, is iets bijzonders aan de hand. Net als in eerdere bijbelse geboorteverhalen, zoals bij Simson en Samuël. Laten we trouwens ook Abraham en Sara niet vergeten, op wie onze Zacharias en Elisabeth verdacht veel lijken. Deze aartsvader en -moeder waren oud en kinderloos, voordat – min of meer onmogelijk ‒ alsnog Isaak kwam. Toen hij werd aangekondigd klonk bij beiden een schampere lach vol ongeloof. Want ze hadden niets meer te verwachten. De reactie van Zacharias is dan ook precies die van Abraham in Genesis 15: ‘Hoe kan ik weten of dit waar is?’ Beide mannen gebruiken precies dezelfde woorden. Beiden vertrouwen het niet, of ook zichzelf niet: beginnen ze misschien in hun ouderdom te malen? Op deze manier sluit Lucas speels en naadloos aan op het Oude Testament. Ja, we zullen bar weinig van het Nieuwe begrijpen, als we die oude verhalen niet paraat hebben. Bewust laat Lucas zijn evangelie rijmen op het eerdere geloofsverhaal van Israël. Een opvallend begin, ook in de aanhef. Daar vertelt Lucas openhartig dat er al meer verhalen over Jezus de ronde doen. Velen voor hem hebben over zijn woorden en daden geschreven, op basis van wat de getuigen van het eerste uur hen doorgaven. Eerdere teksten die wij niet meer kennen, maar misschien wel verwerkt zijn in de evangeliën die we hebben. Hoe dan ook, Lucas is niet tevreden over de kwaliteit, hij vindt ze niet nauwkeurig of compleet genoeg. Zelf toont hij zich een schrijver die de zaken gedegen en kleurrijk aanpakt. Meteen al aan het begin, als hij de oude Zacharias ten tonele voert. Een aandoenlijke priester, van wie de triestheid afdruipt. Een rechtvaardige man, lezen we, die zijn hele leven aan God heeft toegewijd maar ondertussen kinderloos is gebleven. Daar werd in die tijd vaak met verachting over gepraat, blijkt verderop uit de woorden van Elizabeth, zijn vrouw. Als je zo gelovig bent, maar niet door God gezegend wordt met een kind, dacht men, dan moet er gewoon iets aan de hand zijn. Een verleden met een grote misstap, of een goed verborgen geheim waar graag naar wordt gegist Daaronder gaan ze allebei gebukt. Twee kwetsbare oude mensen die zich opeens volop door God gekend en geliefd weten. Ze tellen wel degelijk mee, ook, nee juist bij de Eeuwige! Hij wil een nieuw begin maken in een uitzichtloze situatie. Hij wil nieuw licht brengen op plekken waar diepe duisternis heerst. In deze wereld, en net zo goed in ons persoonlijk bestaan. Dat is de hoop die het evangelie telkens opnieuw oproept, ook in deze tijd. En hoe welkom is dat, nu we allemaal wel een zekere moedeloosheid voelen bij de zo langdurige coronapandemie. Nu we ons allemaal wel eens afvragen, bij alle onredelijkheid en oplaaiend geweld, in wat voor samenleving we terecht zijn gekomen. Zeker in deze tijd van Advent is de vraag of onze hoop nog levend blijft? Of we gericht blijven op nieuwe kansen, voor onszelf en voor de wereld. Kansen die we met hulp van boven, geïnspireerd door Gods Geest, samen kunnen ontdekken en benutten? Want als het lukt om de oude Zacharias en Elisabeth weer tot nieuw leven te wekken, zo daagt Lucas ons uit, waarom zouden wij dan bij de pakken neerzitten en in wanhoop of zelfbeklag ten onder gaan? Waar Gods Geest gaat waaien, daar is van alles mogelijk. Deze Zacharias, daar sluit ik mee af, kan in deze tijd ook symbool staan voor de kerk, nu haar toekomst alles behalve rooskleurig is. We hebben wel iets van die oude priester die nog een paar moeizame gebaren maakt en dan maar snel naar huis gaat. Minstens negen maanden lang kan hij geen woord uitbrengen. Zit daarin niet iets van onze eigen sprakeloosheid, onze moeite om dat wat ons drijft, ons visioen, te delen en communiceren met anderen? Ouders met hun kinderen, de kerk met de wereld om haar heen. Omdat oude woorden niet meer werken en we vaak nog geen nieuwe taal gevonden hebben? Frisse taal die verrast en opnieuw kan inspireren. Misschien zit in dit trieste tafereel dan ook meteen iets moois. Deze priester heeft een visioen gehad maar kan daar niet over praten. Zit bij hem misschien ook iets van de kracht van het wachten en het zwijgen? Dan leert hij ons bijvoorbeeld om allerlei vroom gebabbel over God en geloof achter ons te laten, en ook in de kerk meer de kunst van de bezinning en het zwijgen te beoefenen. Zwijgen dat heilzaam is om goed te luisteren, naar wat anderen te zeggen hebben en naar wat diep van binnen leeft in onszelf. En naar de stem van God die in dat alles kan doorkomen als een woord dat nieuwe wegen wijst. Woorden zullen nodig blijven, bijvoorbeeld om virusontkenners of tribunaalvoorspellers te weerspreken, maar kunnen je ook op het verkeerde spoor zetten. Dan zijn ze te stellig en roepen ze vooral discussie en verdeeldheid op. Terwijl het in ons geloof wezenlijk om andere dingen gaat. Om verbinding met God als bron en mysterie van ons bestaan. Om verlangen naar een rechtvaardig en zinvol leven, verbonden met anderen, in de lijn van Zacharias en Elisabeth. Daarom kan, naast een bescheiden en zorgvuldig spreken, een zinvol en bezonnen zwijgen ons sieren als kerk en gelovigen. Samen zwijgen met Zacharias, die oude priester. Volgens mij heb ik al teveel gezegd. Prediker wist het al: er is een tijd om te zwijgen. Amen | ||
terug | ||