Preek van zondag 24 september 2023 Preek van zondag 24 september 2023

Spiritisme      
 


Met enige regelmaat hoor ik van mensen dat ze hardop praten met een overleden geliefde. De één doet dat ’s ochtends vroeg, tijdens een wandeling, de ander ’s avonds laat bij een terugblik op de dag. Het zijn van die momenten waarop je die geliefde even groet of bijpraat, zoals je dat altijd deed. Waarom ook niet? Ik kan het niet raar vinden. Want eigenlijk is het best onwezenlijk dat zo’n gesprek met je geliefde zomaar op een dag stokt. Omgekeerd zou het wel vreemd zijn als die ander opeens terug zou praten en bepaalde boodschappen gaat doorgeven. In dat geval komen we in een schemergebied terecht dat we kennen als spiritisme. Dan gaan de doden spreken, zoals in het geval van Samuël, de overleden profeet, die vanuit het dodenrijk Saul nog eens vermaant. Een wonderlijk en ook triest verhaal. Want hier gaat een eenzame en wanhopige vorst zijn einde tegemoet.

Deze Saul, de eerste koning van Israël, raakt meer en meer het spoor bijster. Naar Samuëls en ook naar zijn eigen overtuiging is Hij door God verlaten, ja, buiten diens genade gevallen na alle fouten en missers in zijn leven. Zowel geestelijk als lichamelijk is hij gesloopt. Geestelijk met name door de kritiek van Samuël, de profeet of ziener die hem hard kon aanpakken. Lichamelijk mede door zijn eindeloze achtervolging van David, zijn tegenspeler, en door de vijandige invallen van de Filistijnen in het land. Deze Saul zit er helemaal doorheen. De Bijbel tekent hem uit als een melancholisch, moeilijk te peilen mens. Vandaag de dag zou je vermoeden: een bipolaire, een manisch depressieve man. Het ene moment zit hij rustig te luisteren naar het harpspel van de jonge David. Het volgende moment werpt hij hem een speer naar z’n hoofd. Of eerst achtervolgt hij David als een waanzinnige, maar even later toont hij opeens diep berouw en noemt hij hem liefdevol ‘mijn zoon’. Een melancholische koning die de weg kwijt is. Dat blijkt ook uit dit verhaal over de vrouw uit Endor. Zij is een spiritist die contact zoekt met de doden. Iets dat Saul juist, lazen we, nadrukkelijk verboden had, in lijn met de Thora. Maar dat is hij nu even vergeten. Ach ja - man is a giddy thing, wist Shakespeare al: de mens is een wispelturig geval en dat geldt voor Saul in het kwadraat.

Dit wonderlijke verhaal heeft ook iets grappigs. Wat deze dame doet mag eigenlijk niet maar werkt blijkbaar wel. Want als de geest van Samuël wordt opgeroepen, komt de oude profeet ook werkelijk te voorschijn om met Saul te spreken. En dan krijgt de koning op deze eigenlijk ongeoorloofde wijze toch antwoord. Grappig en paradoxaal. Dat paradoxale past helemaal bij zo’n situatie van contact zoeken met de doden. Vaak kennen mensen een zekere huiver bij wat we nu spiritisme noemen, maar ze raken er ook snel door geboeid. Zou het mogelijk zijn dat de doden tot ons spreken en ons leven blijven beïnvloeden? Dat laatste, die blijvende invloed, speelt sterk in andere culturen, als voorouders daar worden vereerd en aangeroepen, ook door christenen. Want zoals katholieken hun heiligen hebben, zo vragen christenen in Afrika hun doden om hulp of advies. Ook Jezus kan daar een rol in krijgen, las ik ooit. Dan wordt Hij vereerd als een unieke voorouder. Want vol van de Geest overtreft de goddelijke aanwezigheid in hem die van ieder ander. Zo kan in andere culturen Jezus zijn speciale plek krijgen in zo’n sterk beleefde verbondenheid met het voorgeslacht, als onze belangrijkste voorouder en influencer.

Even tussendoor, gemeente, een kleine nuance. Spiritisme is vandaag de dag een tikje anders dan in bijbelse tijden. Want lange tijd geloofde men in Israël niet in een leven na de dood. Als je stierf, zoals Samuël, ging je niet naar de hemel maar naar het dodenrijk. En daar leefde je niet écht, maar was je een schim, een schaduw van wie je geweest was. Het was een sluimerend bestaan waarin je geest rust zocht. Van sommige mensen echter − vaak vrouwen, die dan al snel voor heks werden uitgemaakt − werd gezegd dat ze contact konden leggen met die geesten. Zij waren in staat zo’n op sterven na dode geest op te roepen en tijdelijk tot leven te wekken. Zoals in dit verhaal over Samuël die nog eenmaal zijn stem verheft. Maar die ook bits reageert, zo van: Saul, waarom heb je mijn rust verstoord? Val me niet lastig, ik lag net zo lekker te slapen.

Latere spiritisten, mede beïnvloed door het christendom, geloven echter in een permanent voortbestaan van de geest. Ze zullen daarom niet zeggen dat ze doden oproepen, maar dat ze contact leggen met levende geesten – levend aan gene zijde. Vaak gebeurt zoiets door een medium, een paranormaal begaafd persoon die tijdens een seance een voorwerp aftast of foto’s bekijkt. Op zo’n moment zouden overledenen een boodschap doorgeven aan hun nabestaanden. Vaak zijn dat geruststellende woorden − het gaat de overledene goed! Soms gaan ze vergezeld van een bemoedigend advies − houd vol in deze droeve tijd! Zo’n medium stelt mensen graag gerust. Daarnaast zijn er de wildere verhalen over ‘glaasje draaien’, dan zoeken mensen zelf contact, vaak zonder begeleiding. In mijn studententijd heb ik dat wel eens meegemaakt, en ik kan me voorstellen dat mensen die niet al te stevig in hun schoenen staan daar danig van in de war raken. Het kan iets onvoorspelbaars en beangstigends krijgen, Dan vliegt zo’n glas met flinke snelheid over tafel. Wonderlijk, al is er ook wel een verklaring voor. Sommigen noemen het psychokinese of telekinese: onze menselijke psyche zou een energie bevatten die dingen in beweging kan zetten. Anderen vermoeden een onbewuste spierwerking die inwerkt op zo’n glas.

Wat moet je met deze dingen en met zoiets als spiritisme? Sommige gelovigen zijn er snel klaar mee: het is duivels, zoals bijna alle paranormale dingen duivels zouden zijn. Staat dat niet duidelijk in de Bijbel? Helaas, zo simpel ligt dat niet. Want in de Bijbel staan talrijke dingen – denk aan wonderlijke genezingen − die wij nu paranormaal zouden noemen. Die worden niet afgewezen, integendeel. Evenmin wordt deze vrouw uit Endor zomaar veroordeeld. Ze is dan ook alles behalve een gevaarlijke heks maar heeft juist sympathieke trekken. Want als Saul ten slotte volledig uitgeteld op de vloer ligt, is zij het die vers brood bakt en hem een flink stuk vlees voorzet. Zo verzorgt deze vrouw het galgenmaal voor de koning. Nee, vanuit je geloof hoef je deze dingen niet massief af te wijzen, je kunt best open staan voor de bijzondere gaven van mensen. Dan denk ik eerlijk gezegd niet aan spiritisme, aan het bewust oproepen van geesten. De verhalen daarover vind ik weinig overtuigend en nogal schimmig. Maar neem iets anders als telepathie, iemand met telepathische gaven weet soms gewoon wat een ander denkt of gaat doen. Of de ervaring van synchroniciteit: je staat bij de telefoon om iemand te bellen, en die persoon belt jou op dat moment. Of veel ingrijpender: er zijn moeders die diep van binnen het moment voelden waarop hun zoon sneuvelde in de oorlog, soms aan de andere kant van de wereld. Dan bestaan er − lijkt het − onzichtbare lijnen en krachten tussen mensen. Zielsverbanden, geestelijke contacten die op z’n minst opvallend zijn. Moet je dat paranormaal noemen, of zijn het mogelijkheden die we in het nuchtere westen nog nauwelijks kennen of nooit goed verkend hebben? Wie zal het zeggen? Laten we daar dus niet te snel over oordelen.

Ooit las ik het verhaal over een vrouw die al vroeg in de ochtend haar predikant opbelde. Die morgen, vertelde ze, stond plotseling haar overleden man in de slaapkamer. Zo echt, zo gewoon, ze vond het helemaal niet vreemd. Zwijgend stond hij daar, in een grijs-wit gewaad, met een lieve glimlach. Alsof hij wilde zeggen: maak je toch geen zorgen. Hij stond daar een halve minuut, maar het leken wel uren. Eerst bleef ze heel rustig, pas later toen hij weer weg is, raakte ze erg ondersteboven. Ook de pastor is in de war. Wat moest hij ermee? Was het een werkelijke ontmoeting, had de vrouw het zich ingebeeld? Was het een hallucinatie, gevoed door heimwee naar haar geliefde? Had het te maken met die sluimertoestand tussen slapen en ontwaken? Hoe dan ook, het was voor haar een levensechte verschijning. En, vroeg de pastor zich terecht af: wie ben ik, of wie zijn wij om deze bijzondere ervaring psychologisch te duiden of weg te verklaren?

Dit verhaal kwam ik tegen bij Piet Schelling, een predikant die ooit een boek schreef over paranormale verschijnselen. Hij geeft allerlei bijbels en pastorale overwegingen, en bepleit een genuanceerde benadering. Wel kritisch maar niet te snel afwijzend. Als het over de dood gaat, laat ook hij zien dat veel mensen gewoon doorpraten met hun geliefden. Daar putten ze troost uit. Onaffe gesprekken worden voortgezet, de gedachten van een gestorvene worden levend gehouden. En soms, soms heb je het gevoel dat er iets terugkomt. Dat is heus niet verkeerd, aldus Schelling, zo lang je niet wegvlucht in een schijnwereld en de werkelijkheid uit het oog verliest. Voor hem ligt dat anders wanneer, zoals in het spiritisme, bewust contact gezocht wordt met de doden, zoals mediums doen. Dat krijgt al snel iets schimmigs en daarbij dreigt het gevaar van verwarring en manipulatie. Een medium kan troost bieden maar mensen ook makkelijk iets wijs maken of op het verkeerde been zetten. Juist als ze heel verdrietig, en daardoor heel kwetsbaar zijn. Mensen lopen zo de kans in de ban te blijven van hun overleden geliefde en kunnen geblokkeerd raken in het verwerken van hun verdriet. Aan dit soort contact met de doden kleven dus ernstige bezwaren, en dat geldt des te meer voor de spiritistische spelletjes die vrij achteloos gespeeld worden. Die kunnen mensen, vooral jong maar ook oud, lelijk beschadigen.

De Bijbel kan ons dus terecht aanbevelen om de geest van doden met rust te laten. Ze zijn – mogen we geloven − in een werkelijkheid die de onze overstijgt. Daarom past ons terughoudendheid, laten we niet proberen daarin binnen te dringen. Laten we de eeuwigheid aan God overlaten. In het vertrouwen dat onze gestorvenen bij God zijn of, liever nog, in God zijn opgenomen. Met die laatste nuance vermijd ik graag al te ruimtelijke beelden over een hemel met groene velden, paleisachtige woningen of feestelijke eet- of zangpartijen. Ruimtelijke beelden waar menigeen terecht moeite mee heeft. God woont toch niet ergens in het heelal, nee, God is van een andere dimensie. En dat, laat zich vermoeden, zal ook voor de eeuwigheid gelden. God is Geest, aldus Jezus. Geest die ons ín dit leven wil dragen, troosten en inspireren, Geest die ons ná de dood volledig zal omvatten en in zich zal opnemen. Het visioen dat Paulus zo prachtig verwoordt als: God alles in allen. In eeuwigheid. Amen.


 
terug