Preek van zondag 23 oktober 2023
Preek van zondag 23 oktober 2023
De farizeeër en de tollenaar
Een hoogmoedige farizeeër, een deemoedige tollenaar, dat lijken de twee rolmodellen die Jezus ons aanreikt in de korte gelijkenis van vandaag. Toch is er ook nog een derde variant, dat is die van de hoogmoedige tollenaar. Dat zijn mensen die graag pronken met hun diepe zondebesef. Gevraagd en ongevraagd benadrukken ze hoe slecht zij zelf wel niet zijn, en met ook hen heel de mensheid. Er gaat een mooi verhaal rond van een ouderling die voor de dienst zijn consistoriegebed uitspreekt. Hij opent met deze geweldige volzin: ‘Heer, U die alles weet, U weet niet half hoe zondig wij zijn’. De gastpredikant van die ochtend zal zich achter de oren hebben gekrabd. In wat voor wespennest of slangenkuil was hij nu terecht gekomen? Maar het was gewoon een doorsnee gemeente. De ouderling had als een hoogmoedige tollenaar gekoketteerd met zijn nogal overdreven zondebesef. Prachtig verpakt in die ene zin: ‘U weet niet half hoe zondig wij zijn’.
Pastoraal is er een mooi verhaal over een pastor die elke keer, als hij op bezoek gaat bij een oudere vrouw, hetzelfde riedeltje hoort. ‘Dominee, ook ik ben een grote zondaar’. Maar dat maakte ze nooit concreet, telkens bleef in de lucht hangen waarop die woorden gebaseerd waren. De vrouw stond niet slecht bekend, ze had veel voor haar omgeving betekend en niet, zoals die farizeeër, op anderen neergekeken. Evenmin lag er een losbandige jeugd vol seks, drugs en rock & roll achter haar. Op een geven moment was de pastor het riedeltje moe en hanteerde hij de koevoet. Toen de dame in kwestie opnieuw vertelde dat ze toch zo’n grote zondaar was, reageerde hij met: inderdaad, mevrouw, zoiets heb ik ook gehoord! Dat had meteen effect, de vrouw sprong op uit haar stoel en riep verbijsterd uit: wát hebt u gehoord? Het zondebesef zat toch wat minder diep dan gedacht, ook zij toonde de trekken van een hoogmoedige tollenaar die koketteert met haar deemoed. Van de pastor was het een mooi staaltje van wat we kennen als confronterend of provocatief pastoraat. Daarmee kun je mensen uitdagen uit hun zelfbeklag of comfortzone te komen. Provocatief pastoraat - onlangs verscheen daar nog een prikkelend en tegelijk grappig boekje over.
De tollenaar in de gelijkenis van Jezus heeft niets van dat hoogmoedige. Zijn gebed is authentiek en aangrijpend tegelijk. In de eenvoud – wees mij zondaar genadig – klinkt oprechte en diepe wanhoop door. Dit is zo’n mens, stel ik me voor, die ooit in zijn leven de verkeerde afslag nam. En die, in plaats van terug te keren naar de verharde weg, steeds dieper wegzakt in het moeras. Dan koos hij als tollenaar, die belastingen ging heffen voor de bezetter, de Romeinen, ooit voor het grote geld. Maar daardoor vervreemde hij van zijn omgeving. Voor hen werd hij – u hebt dat ongetwijfeld vaker gehoord − een profiteur en een landverrader, een soort NSB-er. En als je eenmaal in die hoek zit, kom daar dan maar eens uit. Vandaag de dag lees je zulke dingen over mensen die een keer online gaan gokken en, voor ze het beseffen, meegezogen worden in een verslavende wereld. We horen bijna dagelijks hoe het vrijgeven van de gokreclame z’n ondermijnende werk doet. Of je hoort dat iemand uit noem het nieuwsgierigheid een pornosite bezoekt en nu niet meer zonder kan. Je zoekt de kick, neemt een foute afslag en merkt opeens dat de weg terug uit zicht verdwenen is.
Maar hoe zit het met die farizeeër? Op zich is hij een consciëntieus mens die werk maakt van zijn geloof. Wat hij doet, is niet niks. Ga per week maar eens twee dagen vasten, dus ook geen water drinken, in een warm land als Israël. En geef maar eens 10% van je inkomsten weg aan goede doelen. Weinigen hier zullen hem dat nadoen. Toch zit er iets krampachtigs in deze man. Zelfs in zijn gebed is hij nog bezig zichzelf te profileren: ik doe dit, ik doe dat. En dan heeft hij het blijkbaar nodig om zich af te zetten tegen de tollenaar: gelukkig ben ik niet zoals die zondige man. Zo maakt hij zijn eigen gedrag tot de norm waarmee hij anderen uitsluit. En daar moet je bij Jezus nu net niet mee aankomen. Hij daagt ons juist uit om niet te snel of simpel te oordelen over wie zich niet aan de gangbare regels of gebruiken houden, of die zelfs opzichtig overtreedt.
Jezus, merkt iemand op bij dit verhaal, neemt het op voor de scharrelaars en dwarrelaars in deze wereld, voor mensen ook die de weg kwijt zijn. Net als Paulus heeft Hij weinig op met mensen die zichzelf uitnemender achten dan de ander. Want ieder mens heeft z’n lek en gebrek, ieder heeft z’n vlekken en blinde vlekken. En dan zijn we vaak kunstenaars in het goedpraten en rechtvaardigen van onszelf. Maar als je werkelijk je gedrag gaat onderzoeken − tot op de bodem, tot op je diepste motieven − wat kun je dan niet tegenkomen? Denk aan waar psychologen zoal op stuiten op de bodem van onze ziel: hebzucht en machtsdrang, eigendunk en zelfpromotie, jaloezie en wrok − het is weinig mensen vreemd. Laat dus wie zonder zonde is, de eerste steen werpen. Dat kregen de schriftgeleerden en farizeeërs te horen die een overspelige vrouw wilden stenigen. Die wijze en genadige woorden van Jezus sluiten naadloos aan bij de gelijkenis van deze morgen.
Ook zichzelf ontziet Jezus dan niet. Deze week, toen Sam Janse hier te gast op de avond over ‘eenvoudig leven’, projecteerde hij de tekst waarin iemand Jezus aanspreekt met ‘goede meester’. Die titel ‘goede meester’ wijst Jezus van de hand, want – zo zegt Hij − ‘niemand is goed behalve God’. Altijd weer vind ik dat een verrassende tekst. Vaak wordt die weggepoetst met woorden van Paulus, als zou Jezus zijn leven lang zonder zonde zijn geweest. Maar nergens zegt Jezus over zichzelf dat Hij goed is. Ook Hij is jong geweest, proef ik daarin. Ook Hij weet heel goed wat er rondgaat in een mens en heeft daar zelf in de woestijn mee geworsteld. Daar moet Hij trouwens wel gedronken hebben, want anders houd je dat niet vol, maar verder heeft Hij daar (niet twee of zes keer twee dagen) maar veertig dagen gevast. Jezus beseft als geen ander dat, als het erop aankomt, een mens leeft van Gods genade. De een heeft daar misschien maar een kopje van nodig en de ander minstens een emmer, maar in principe putten we uit dezelfde bron van Gods royale liefde. Ten diepste leeft een mens en leeft de kerk van genade.
Vandaag vieren we dat heel concreet, als we brood en wijn ontvangen. Met Jezus als onze gastheer vieren we de maaltijd die ons uitnodigt tot inkeer en zelfreflectie, en tot het gebed van de tollenaar: Heer, wees ons allen genadig. Ook vieren we in deze maaltijd het feest van onze aanvaarding: je bent welkom bij God, met je lek en gebrek, zonder je te hoeven bewijzen en rechtvaardigen. Als het erop aankomt, leven we uit die ene bron, uit de goedheid en genade van de Eeuwige. Dat heeft ook Jezus doorleefd en uitgedragen, daar laat Hij ons elke maaltijd opnieuw in delen. Ontvang Gods genadevolle liefde, bij brood en bij wijn. Amen
|