Preek van kerstochtend 25 december 2019
Preek van kerstochtend 25 december 2019
Het licht van Bethlehem Begin volgend jaar hoop ik op de geplande studiereis zowel Jeruzalem als Bethlehem te bezoeken. De afstand is niet groot, maar de route ‒ die ook de wijzen gingen volgens Matteüs 2 ‒ zit vandaag de dag vol obstakels. Delen van het huidige Bethlehem zijn omringd door een hoge muur, ondertussen vol met graffiti, waardoor het stadje de trekken van een getto heeft gekregen. Want Bethlehem is Palestijns gebied. Je krijgt daarom te maken met tijdrovende controles bij allerlei checkpoints. Niet iets om naar uit te kijken. Het heeft iets wrangs: Bethlehem ‒ de geboorteplaats van Jezus, die vorst van de vrede heet ‒ laat nu vooral een uitzichtloze situatie zien. Twee tot op het bot verdeelde bevolkingsgroepen die vol achterdocht tegenover elkaar staan. Toevallig werd het gisteren nog uitgebreid beschreven in de krant die ik lees. Hoe was het in bijbelse tijden? Letterlijk betekent Bethlehem ‘huis van brood’, en ik heb wel eens gelezen dat het misschien een bakkersdorp was. Reizigers die de omliggende velden of woestijnen introkken konden hier nog even brood inslaan. Waarschijnlijk waren er meer van zulke brooddorpen. Dat verklaart waarom Micha een tweede naam toevoegt: het gaat om Bethlehem in Efrata. Zoals wij dat soms toelichten bij plaatsen als Elst en Rijswijk, waar er in Nederland meer van zijn. Je zou zeggen: voor Jezus is er geen betere plek om geboren te worden. Want wordt breken en delen van het brood niet zijn geliefde bezigheid, het kenmerkende gebaar dat we als gemeente nog altijd herhalen? Al kan Hij ook benadrukken dat een mens niet van brood alleen leeft, maar van het woord dat uitgaat van God. Bethlehem roept oude verhalen op over het voorgeslacht van David. Over Naomi, die tijdens een hongersnood ‒ opeens dus geen brood ‒ wegvlucht uit Bethlehem en later terugkeert met Ruth, haar allochtone schoondochter uit Moab. Dan ontstaat er een mooie vriendschap en solidariteit tussen deze vrouwen: de oude verbitterde Naomi en de jonge moedige Ruth. Twee kansarme weduwen die de handen ineen slaan en God aan hun zijde weten. Ook dat verhaal loopt uit op een bijzondere geboorte. Want de zoon van Ruth en Boaz wordt de vader van Isaï en grootvader van David. Dat alles speelt zich af in en om Bethlehem. En dan is er het verhaal van David zelf, ook dat begint met een verrassende wending. De profeet Samuël moet een koning zoeken en komt in Bethlehem terecht, bij de net genoemde Isaï. Die heeft een hele rij zonen die stuk voor stuk worden afgewezen. Alleen de jongste zoon ontbreekt, hij was nog ergens bij de schapen en geiten. Over het hoofd gezien, een beetje pijnlijk. Maar juist hij zal het worden, in die herdersjongen ziet God grote talenten. David zal als koning zijn volk vrede en voorspoed brengen. Zo vertelt Bethlehem meerdere keren over Gods wonderlijke voorkeur voor wat klein en onbetekenend is. Voor mensen die in de grote wereld niet meetellen ‒ Ruth, Naomi, David ‒ maar in de omgekeerde wereld van God een ereplek krijgen. Maria, die hetzelfde ervaart, bezingt dat in haar lied: machtigen stoot God van de troon, eenvoudigen heeft Hij verhoogd. Inderdaad, er is geen betere plek voor Jezus om geboren te worden. Hij die het als geen ander zal opnemen voor mensen die vergeten of afgeschreven worden. Vanaf het begin deelt Jezus hun lot, als Hij geboren wordt in een stal. En zijn eerste kraambezoek? Een stel eenvoudig herders uit de velden van Efrata. Zo tekent het Kerstverhaal ons het contrast tussen Jeruzalem en Bethlehem. Jeruzalem staat dan voor hoogmoed en machtsvertoon, in het paleis en ook rond de tempel. Jezus zal het nog tegenkomen, in Pilatus, Herodes, het Sanhedrin. Daarentegen staat Bethlehem voor bescheidenheid, solidariteit en herderschap. Voor het kleine en kwetsbare in deze wereld dat evenveel bestaansrecht heeft als het grote en sterke. Niet voor niets laat God zich kennen in een kind, dat klein, kwetsbaar en onbetekenend is. Een kind dat in de lijn van David als een herder zal rondgaan, en oog heeft voor wie niet goed kunnen meekomen. Of ze nu lijden onder armoede en honger, gebukt gaan onder schaamte en schuld, of machteloos staan tegenover ziekte en ander ongemak – Jezus zoekt hen op en staat hen terzijde. Zo toont Hij ons het liefdevolle gelaat van de God die nooit iemand afschrijft. De God die meer oog heeft voor het nietige Bethlehem dan voor het machtige Jeruzalem. Bij Bethlehem moet ik aan twee Engelse spreuken denken. De eerste is al wat ouder: small is beautiful ‒ klein is mooi. Groter is niet altijd beter. Dat geldt ook voor mensen: je hoeft jezelf niet op te pimpen of uit te vergroten om indruk te maken. Houd het klein, dichtbij jezelf, puur en authentiek. Dan ben je op z’n mooist en krijgt de ander ook de ruimte. Dat is één. De tweede spreuk is dikwijls van toepassing op het kerstdiner: less is more - minder is meer. Je kunt je helemaal volproppen, maar of je er dan wel echt van geniet? Het geldt ook voor mensen die teveel praten of niet goed kunnen kiezen en dan alles willen. Less is more. In de beperking toont zich de meester. Ook voor de kerk kan dat een goede richtlijn zijn. Ren niet overal achteraan, waai niet met alle winden mee. Maar zoek de eenvoud die vaak zo aantrekkelijk en aanstekelijk is. Ook dat zit in Bethlehem: de aandacht voor het kleine dat mooi is, en voor het weinige dat veel kan zijn. Of om het met een dichter te zeggen: ‘Alles is veel voor wie niet veel verwacht’. J.C. Bloem in ‘Domweg gelukkig in de Dapperstraat’. Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Ook in ons geloof zit het vaak in kleine dingen. Ooit las ik iets over Theresia van Lisieux, een mystica die schreef over wat ze noemt haar ‘kleine weg’ met God. Ons geloof moet het niet hebben van grote wapenfeiten, had ze al vroeg in haar leven ontdekt. Het gaat God niet om perfectie, we hoeven geen supertalent te zijn of hem met diepe gedachten te doorgronden. Nee, laat ieder zijn of haar eigen ‘kleine weg’ met God gaan. Toegesneden op de menselijke maat, op je eigen mogelijkheden en beperkingen. Wie die kleine weg zoekt, mag vertrouwen op Gods lichtende nabijheid. Hij zal er zijn, belooft ons de naam Immanuël – God met ons. De naam die Matteüs noemt rond Jezus’ geboorte. God zal er zijn, dat is een belofte voor ons allen. Hij zal er zijn voor wie, net als de wijzen, het licht zoeken en zelf ook licht willen brengen. Hij zal er zijn voor wie de kleine weg gaan. De weg van Jeruzalem naar Bethlehem. Amen. | ||
terug | ||