Preek van zondag 20 augustus Preek van zondag 20 augustus
Grace

Het evangelie zit vol kleingelovigen, zoals Jezus zijn discipelen kan noemen, maar vandaag komen we iemand tegen met een groot geloof. Met die woorden prijst Jezus een onbekende vrouw. Een buitenlandse nog wel, geen joodse vrouw maar een Kananese of Kanaänitische. Ze woont in het gebied dat we tegenwoordig kennen als de Libanon en behoort dus tot wat men in Israël de heidenen noemt. Toch blijkt juist deze vrouw een groot geloof te hebben. Vreemd, kun je je afvragen, want hoe kan Jezus dat zeggen? Zo’n vraag heeft sterk met onze eigen achtergrond te maken. Voor ons heeft geloven vaak te maken met een zekere kennis en het beamen van een aantal uitspraken of waarheden. Geloof je in God als schepper, geloof je in Jezus als zijn zoon, geloof je in de heilige Geest? Maar in deze ontmoeting gaat het om andere dingen. Deze vrouw moet het niet hebben van parate kennis maar van haar grote liefde en volharding. Tot drie keer toe pleit zij bij Jezus voor haar zieke dochter, totdat Hij haar daarin tegemoet komt. Deze vrouw heeft al haar kaarten op Jezus gezet, op de heilzame kracht die van hem uitgaat. Daarop spreekt ze hem aan, als ze hem zoon van David noemt – die naam is goed gekozen. Want als Jezus een nazaat is van die herderkoning David, dan moet Hij toch zijn ontferming tonen. Daar vertrouwt ze op, daar gelooft ze in, in de heilzame liefdeskracht die van Jezus uitgaat. Als haar dochter daarin mag delen, dan moet het goed komen. Niet voor alles en iedereen tegelijk, niet voor alle zieken in de wereld, maar misschien wel voor dit ene kind. Met die hoop, met dat grote vertrouwen richt deze vrouw zich tot Jezus. Maar Hij, lazen we, houdt haar op afstand en gaat daar niet zomaar in mee.

Dat laatste is opvallend, om niet te zeggen schokkend. Hier komen we opeens een Jezus tegen die, anders dan anders, niet echt toeschietelijk is maar grenzen trekt. In het gesprek met deze vrouw zegt Jezus dat Hij alleen voor het volk Israël is gekomen. Als buitenlandse moet ze dus geen beroep op hem doen, daartoe voelt Hij zich helaas niet geroepen. En dan laat Hij zich zelfs ontvallen dat zijn brood, zeg maar zijn heilzame gaven, niet voor de honden bestemd is – honden, een lelijk scheldwoord voor de heidenen rond Israël. Zoiets verwacht je niet, dit is een vrij onaangename Jezus. Hoe kan dat, wat zit daarachter? Blijkbaar moeten we het beeld bijstellen van een altijd aardige en attente Jezus, als was Hij zo’n goeroe met een eeuwige glimlach, minstens op twee punten.

Om te beginnen dit: zoals ieder mens kent ook Jezus grenzen, onder andere in beschikbare energie. Niet voor niets lezen we dat Jezus ‘uitwijkt’. Hij vertrekt met zijn leerlingen vanuit Galilea richting de genoemde steden in Libanon, Tyrus en Sidon. Meestal doet Jezus zoiets als bij hem de vermoeidheid toeslaat. Niet vreemd, want er is altijd gedoe om hem heen. De ene keer is het de aandacht voor mensen die continu een beroep op hem doen. Dat kost hem veel energie. De andere keer zijn het joodse wetsgeleerden die opnieuw het debat zoeken en hem vaak op woorden proberen te vangen. En ook krijgt Hij berichten door dat er serieuze vijanden rondgaan die erop uit zijn hem te doden. Dat alles kan ook Jezus teveel worden. Dan zoekt Hij een rustige, veilige plek, in de woestijn of in het gebergte van Galilea. Of soms nog verder, net over de grens. Misschien speelt die geestelijke vermoeidheid mee in de kribbige reactie op deze vrouw. Nee toch, alweer iemand die hem lastig valt. Ergens vind ik dat wel mooi of in elk geval heel menselijk en herkenbaar: ook Jezus kent z’n grenzen en heeft wel eens, zoals iemand olijk schreef, een mindere dag.

Maar er speelt nog iets anders mee. Jezus blijkt ook een kind van zijn tijd. Opgegroeid in een wereld vol vooroordelen ten aanzien van Samaritanen, Romeinen en andere ‘heidense’ volken. Groot geworden in een tijd vol religieuze spanningen en afgebakende grenzen. Want wie hoort wel of niet bij het volk van God? Wie deugt er wel of niet, wie is er rein of onrein? Destijds waren dat hete hangijzers onder Joden, hangijzers – volg het nieuws − die ook vandaag de dag in Israël nog volop bestaan. In die vaak heftige discussies zoekt Jezus zijn eigen positie, en we zien hier de sporen van die worsteling. Ja, dit verhaal laat een belangrijke ommekeer zien. Hier gaat Jezus niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk een grens over. Het is deze vrouw die hem ervan overtuigt dat ook mensen buiten Israël volop mogen delen in de nabijheid, liefde en kracht van God. Ze krijgen niet alleen de kruimels, ze mogen volop delen in het brood. Jezus erkent deze vrouw als iemand vol geloof. Dit is een van de opvallendste momenten in het evangelie: deze vrouw wordt niet door Jezus bekeerd, maar andersom − Jezus wordt door haar bekeerd! Dit verhaal staat wel te boek als de bekering van Jezus.

Dat vraagt om nog een belangrijke bijstelling. Dikwijls leeft bij ons het beeld van een Jezus die alles overziet, en precies weet wat Hem zoal te doen of te wachten staat. Dat nu blijkt niet te kloppen. Want gedurende zijn optreden kan Jezus nieuwe inzichten opdoen, merken we vandaag. Gaandeweg ontdekt Hij welke weg Hij te gaan heeft en welke grenzen Hij over moet. Meer en meer krijgt Jezus oog voor Gods diepste bedoelingen. Er is dus niet zoiets als een kant en klaar draaiboek dat Jezus moet volgen, een spoorboekje dat Hij bij de hand heeft. Nee, ook Jezus doet gaandeweg zijn leven nieuwe ervaringen en inzichten op. Bijvoorbeeld in de ontmoeting met deze Kananese vrouw. Zij opent hem voorgoed de ogen voor volken buiten Israël, mensen die even goed bij God horen. Zij trekt hem definitief over de grens, met die rake opmerking over de hondjes die graag de kruimels eten die op de grond vallen.

Helemaal onverwacht komt dit ook weer niet, weten we uit andere ontmoetingen van Jezus. Hij is niet iemand die meegaat in de gangbare tweedelingen van toen: rechtvaardig tegenover zondig, rein tegenover onrein, kinderen van het licht tegenover die van de duisternis, of mannen die zich verheven voelen boven vrouwen. Zulke patronen zijn hem vreemd, Jezus begeeft zich vaak onder mensen die op die manier worden buitengesloten. Bij hem breit er van binnen dus al het nodige. Ook dat is herkenbaar: je hikt ergens tegen aan, maar je moet de drempel nog over. Wie heeft niet ervaren dat je zelf je beeld moet bijstellen, over iemand die je verkeerd hebt ingeschat of beoordeeld, over culturen of volken die je met achterhaalde vooroordelen wegzette als achterlijk. Ja, als witblanke westerlingen beseffen we meer en meer hoe laatdunkend of neerbuigend we over anders gekleurde mensen konden spreken. Die omkeer hoor je terug bij het gedenken van de slavernij en afgelopen week ook bij de bevrijding van Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Wie luistert naar het verhaal van de ander, vaak een miskende ander, ontdekt zijn eigen blinde vlekken. Zoiets gebeurt ook in deze ontmoeting van Jezus met de Kananese vrouw. Zij helpt Jezus de drempel over, ook deze vrouw en haar dochter zijn volop kinderen van God. Zijn liefde kan niet beperkt blijven tot eigen land of volk.

Zou voor Jezus de tekst uit Jesaja 56 hebben meegespeeld? Zoiets vermoed ik. We weten dat Jezus in zijn onderricht vaak teruggrijpt op deze profeet. Ook de woorden uit Jesaja 56 moet Hij gekend hebben. Daar benadrukt God dat Hij graag alle volken bijeen wil brengen rond zijn tempel. Ook de vreemdelingen die zijn nabijheid zoeken, ook de eunuch die zich, omdat hij gecastreerd is, een dorre boom voelt. Ze zijn welkom bij God, Hij wil hen een naam geven, profeteert Jesaja, een naam die onvergankelijk is. Voor God is niemand een buitenstaander, een naamloze figuur die niet meetelt. Die profetische woorden zitten ongetwijfeld ergens in Jezus’ hoofd bij de ontmoeting met deze vrouw. Eigenlijk is het jammer, schreef een collega ooit, dat ze in dit verhaal naamloos blijft. Hij stelde daarom voor haar, in de lijn van Jesaja 56, alsnog een naam te geven. Laten we haar Grace noemen, die naam zit haar als gegoten. Grace verwijst dan naar de gracieuze manier waarop zij Jezus op het andere been zet. Niet door agressief te worden, zoals Glennis Grace, toen ze meende het op te moeten nemen voor haar zoon – het Jumboverhaal. Nee, deze Grace, die het opneemt voor haar dochter, doet dat vol tact en wijsheid. Ze lijkt sterk op de wijsheid die in het boek Spreuken wordt verbeeld als een vrouw. In Spreuken lezen we: “Uit haar verschijning spreken kracht en waardigheid, ze spreekt wijze woorden en wat ze zegt zijn liefdevolle lessen.” Dan ontmoet Jezus hier niet zomaar een vrouw maar mevrouw wijsheid in levende lijve.

Grace, daar sluit ik mee af, betekent ook genade en dat past eveneens bij deze ontmoeting. Hier ontstaat een genadige ruimte, waarin mensen elkaar met nieuwe ogen gaan zien. Hier vindt verzoening plaats, ontdekken Jezus en de vrouw elkaar als medegelovigen en kinderen van God en opent zich een nieuwe weg voor alle mensen samen. Hier wordt iets zichtbaar van het visioen dat God voor ogen staat: een wereld die als één geheel leeft van zijn genade en ontferming, van liefde die telkens weer grenzen overstijgt. Dat is een wereld waarin niemand van kruimels leeft maar iedereen volop brood ontvangt, samen met een beker wijn. Een wereld waarin ieder mens – net als Grace vandaag – een naam krijgt, waarmee je wordt gekend en begroet. Amen


 
terug