Preek van zondag 13 december
Preek van zondag 13 december
Intro op de lezing uit Jesaja 65 We hebben deze zondag geen kindernevendienst maar in het materiaal van Kind op Zondag stond een leuk verhaal dat ik zelf nog wat heb opgepimpt. Het ging over goed nieuws op de Veluwe, één van de gebieden in ons land waar weer wolven lopen. Dit nieuwsbericht vertelde dat een herder uit Ede, toen hij ’s ochtend zijn kudde inspecteerde, zijn ogen niet kon geloven. In het midden van de kudde lag een wolf te slapen, en heel vredig lag er een lammetje tegen hem aan. De herder, die even dacht dat hij droomde, maakte een korte video die snel viraal ging. Binnen een dag waren de wolf en het lam wereldnieuws. Wel stond bij het filmpje de waarschuwing bij dat het om nepnieuws kon gaan. Als u denkt: waar ken ik dat verhaal toch van – het staat in de Bijbel, het is een droom van Jesaja. Het staat niet alleen in het elfde hoofdstuk van zijn profetie maar ook helemaal aan het einde, in hoofdstuk 65. Wat ook zo aardig is in die droom, is dat de leeuw vegetariër is geworden. Net zoals de koeien eet hij stro, in een wereld van harmonie. Verder zult u merken, als we uit Jesaja 65 lezen, dat de openingswoorden in vers 17 overbekend zijn. Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat komen we ook weer helemaal aan het slot van de Bijbel tegen, in het boek Openbaring. Alles wordt nieuw. Het is een droom die Oude en Nieuwe Testament verbindt. En je kunt rustig zeggen dat het de droom van Jezus was. De droom van het koninkrijk van God dat Hij verkondigde in woord en daad. De droom van Jesaja Misschien, bedacht ik me in de voorbereiding op deze dienst, is die droom over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vandaag wel iets te groot voor ons. Waar we op dit moment vooral naar lijken te verlangen, dat is de oude wereld die we zijn kwijtgeraakt door de coronapandemie. Het oude normaal, waarin je niet over de kleinste dingen hoeft na te denken (mondkapje mee!) en gewoon met elkaar kunt omgaan en straks samen Kerst kunt vieren. In 2020 gaan we dat oude vertrouwde leventje niet meer meemaken, maar wat zou het mooi zijn als het snel in 2021 terugkeert – dat oude normaal. Toch is bij Jesaja ook niet alles even nieuw. Niet alle beelden die hij schetst zijn onhaalbare visioenen. Het wordt bijvoorbeeld heel herkenbaar en concreet als hij droomt van mensen die de huizen die ze bouwen zelf bewonen. Of van boeren die zelf de producten van hun akkers eten, en wijnbouwers die zelf genieten van hun druivenoogst. Dat was blijkbaar lange tijd niet gebeurd. Het volk waarvoor Jesaja schrijft, heeft blijkbaar veel meegemaakt. Jaren van oorlog, waarin veel mensen omkwamen door geweld of anders wel van de honger, omdat hun akkers verwoest waren. Het kan ook een herinnering aan de ballingschap zijn, toen een belangrijk deel van de bevolking werd afgevoerd naar Babel. Jeruzalem en het land eromheen bleven toen sterk verwaarloosd achter. Wat is het dan een verademing dat je jaren later, na terugkeer, weer zelf kunt genieten van het werk van je handen. Zelf het huis bewonen dat je ooit bouwde, zelf oogsten van wat je ooit hebt gezaaid, en niet machteloos toezien dat je eerdere werk onherstelbaar is afgebroken. Het oude normaal waar we allemaal naar uitzien, en in het bijzonder mensen die stapje voor stapje een winkel, restaurant of bedrijf hebben opgebouwd. Hoe triest is het om alles achter je te moeten laten, als balling of vluchteling. Keer op keer zie je ook in deze tijd dat mensen huis en haard moeten verlaten. Onlangs nog kwamen de beelden voorbij van Armeniërs die hals over kop Nagorno Karabach ontvluchtten. Wat hoog opgestapeld achterop een auto paste, namen ze mee, maar veel andere dingen, waaronder hun huizen en akkers, bleven achter. Sommigen staken zelfs verbitterd hun eigen huis in de brand, zodat de vijand uit Azerbeidzjan er niet van zou profiteren. Geen zoete maar eerder een wrange wraak. En bovenal een hard gelag, dat je niet het goede zult oogsten wat je ooit met zorg gezaaid hebt. Toch is ook dat oude normaal niet zaligmakend. We weten dat, als corona voorbij is, eerdere problemen nog steeds levensgroot op tafel liggen. Dan gaan je gedachten, mede door de lezing uit Jesaja over een nieuwe hemel en aarde, al snel naar de milieu- en klimaatscrisis. De laatste prognoses beloven niet veel goeds. Afgelopen week kwam in het nieuws dat de temperatuur op aarde bij ongewijzigd beleid zo’n 3 graden gaat stijgen. Een stuk hoger dan vijf jaar geleden in Parijs is afgesproken. Komende generaties worden dus met enorme problemen opgezadeld. Verwacht wordt dat er een enorme chaos op aarde zal ontstaan, met alom mensen die op drift raken, honger en dorst lijden en met elkaar strijden om de beste plekken op aarde. En wat ook zorgelijk is: je leest steeds vaker dat mensen betwijfelen of het tij nog wel te keren is. Zijn we al niet te ver over de schreef gegaan? Iemand als Jesaja kan ons met zijn visioen inspireren om meer in harmonie met de natuur te leven – de natuur waar we zelf onderdeel van zijn. Om meer oog te hebben voor de dieren, zodat ze niet naar willekeur worden opgefokt of vernietigd. En bewust het kwaad van vervuiling en uitbuiting van de natuur terug te dringen. Zodat niemand nog onheil sticht, om het slot van Jesaja 65 te citeren. En het onheil dat er al is samen terug te dringen, zou je kunnen aanvullen. Maar als het om verandering gaat, weten we, dan zijn mensen traag. En anders dan vaak gezegd wordt, begint een beter milieu niet zomaar bij onszelf. Dat stond onlangs in een prikkelend artikel van een journalist die er een boek over schreef. Volgens hem is het zeker nodig dat we allemaal ons bestaan vergroenen en ons gedrag ingrijpend wijzigen. Maar je hebt toch echt de politiek nodig, met afspraken als die in Parijs, om voor grote veranderingen te zorgen. Alleen de politiek kan echt de ingewikkelde problemen en grote vervuilers aanpakken, in een gezamenlijk beleid dat landsgrenzen overstijgt. En bij dat alles zijn creatieve klokkenluiders, jongerenprotesten, actiegroepen en rechtszaken minstens zo belangrijk als ons persoonlijke gedrag, aldus deze journalist. Laten we dus niet naïef zijn, want allebei is het nodig: zowel persoonlijk gedrag als politieke druk. Dat laatste gebeurt hopelijk binnenkort weer met de Amerikanen als betrokken bondgenoten. In de tijd van Advent, gemeente, grijpen we graag terug op de oude profetieën van Jesaja. Met zijn beeldtaal zou je hem de hofleverancier voor Kerst kunnen noemen. Dat zit ‘m in twee soorten visioenen. Enerzijds kan Jesaja uitzien naar een messiaanse figuur, een kind met de naam Immanuël ‒ God met ons ‒ of een rijsje uit de tronk van Isaï. Iemand in wie de Geest van God vaardig wordt, een Geest van wijsheid, gerechtigheid en eerbied voor onze schepper. Anderzijds roept Jesaja graag het beeld op van een feestelijke bijeenkomst op de berg Sion, waarop Jeruzalem ligt. Daar zullen alle volken bijeenkomen om ware vrede te leren. En God zelf zal daar op die berg een maaltijd aanrichten, met de heerlijkste gerechten en de beste wijnen. Dat laatste visioen verbinden we vaak minder met Jezus, maar dat is niet terecht. Want dat is ook zíjn droom, de droom die Hij tot leven brengt. Boven op een berg leert Hij mensen hoe ze in vrede kunnen leven, met God en met elkaar. Dat kun je prachtig terugvinden in de Bergrede. En ook richt Jezus telkens weer nieuwe maaltijden aan, met vriend en vijand. Als zichtbaar teken van Gods goedheid en genade breekt Hij dan het brood en laat Hij ook de wijn royaal rondgaan. Als teken van een nieuwe toekomst, een nieuwe hemel en aarde. Zo gedenken we nog altijd de vrede waarmee Jezus ons als levende Heer tegemoet treedt. Brood en wijn zijn de tekenen van hoe Hij zich in liefde wegschonk, tot in de dood. Het zijn de tekenen van Gods royale liefde en vergeving, die we ontvangen in deze messiaanse mens. Deze mens van vrede die leefde uit de droom van Jesaja. Amen | ||
terug | ||