Preek van zondag 10 jan. 2021 Preek van zondag 10 jan. 2021
Grote Kerk – Protestantse gemeente te Wijk bij Duurstede
Zondag 10 januari 2021 – Eerste na Epifanie
Verkondiging bij Marcus 1, 1-11 ‒ ds. Jan Offringa

Jezus krijgt de Geest

Johannes de Doper laat ik vandaag rusten, want hij kwam in de tijd van Advent al een paar keer voorbij, zowel op zondag als in de doordeweekse vespers. Vandaag richten we ons op die laatste drie verzen uit onze lezing ‒ negen, tien en elf ‒ waarin Jezus naar de Jordaan komt om zich te laten dopen. Een bijzonder moment, want nu gaat het echt voor hem beginnen. Een soort startschot. En ook begint hier de grote vraag voor Marcus en voor ons: wie is Hij toch? Wie is deze mens, die man uit Nazareth, die met zijn doop zo klein maakt en zo ingetogen en nederig begint? Die hier, samen met de talrijke dopelingen uit de omgeving van Jeruzalem, een nieuw begin maakt. Want dat is toch wat de doop van Johannes beoogt? Keer je om, laat wat dor en doods was achter je, en maak een nieuw begin!
Het is de grote vraag in elk evangelie: wie is deze Jezus? Dat geldt niet alleen voor Marcus maar ook voor de andere drie evangelisten. Het is een vraag waarop in 2000 jaar christendom nooit een eenduidig antwoord is gekomen, een antwoord dat iedereen overtuigt of tevreden stelt. Al vroeg in de kerk, ja reeds in de boeken van het Nieuwe Testament zijn er meerdere gedachten en visies die naast elkaar staan of dwars door elkaar heen lopen. En het lijkt wel alsof Jezus zelf er ongrijpbaar tussendoor beweegt. Hij laat zich niet opsluiten in onze ideeën, concepten of constructies. Het geheim dat Hij bij zich draagt en in zich draagt, laat zich nooit helemaal vastleggen in woorden of beelden. Toch blijft dat elke keer weer boeien. Wie is deze Jezus? Ik vrees dat in mijn boekenkast nu zo’n 50 boeken staan waarin zijn persoon centraal staat. Ik geef toe dat ik ze niet allemaal gelezen heb, maar je mag me een echte fan noemen. Maar helaas, geen twee boeken zeggen precies hetzelfde, ieder heeft weer een iets andere kijk op wie Hij was en op wat Hij hier en nu voor ons betekent. Want om die twee vragen draait het: wie was Hij toen, en wie is Hij nu voor ons? Zoals dat voor God geldt, zo kunnen we van Jezus evenmin een gesneden beeld maken waarin we hem eens en voor al vastleggen.

Je kunt de vraag ook anders stellen. Waarom noemt Marcus meteen in zijn eerste vers Jezus de zoon van God? Dat doet hij niet vanwege een bijzondere geboorte ‒ maagdelijk, in Bethlehem ‒ want daarover vertelt hij niets. Dat verhaal lijkt hij niet te kennen. Nee, volgens Marcus speelt zijn doop daarin een grote rol. Want daar in de Jordaan wordt Jezus door de Geest wordt gegrepen, daar hoort Hij die stem die hem zegt: Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde. Daarom zijn deze eerste verzen van Marcus niet alleen mooi maar ook bijzonder interessant. Als Jezus na zijn doop uit het water omhoog komt, zijn er twee opvallende momenten. Eerst is er een soort visioen: Jezus – alleen Hij ‒ ziet hoe de Geest als een duif op hem neerdaalt. Een ingrijpende ervaring: Hij voelt dat er iets met hem gebeurt, het gloeit door hem heen, een nieuw begin. Gods geest raakt hem aan en begint in hem te werken. Dat nu wordt bevestigt – het tweede opvallende moment – door de hemelse stem die Hij hoort: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde’. Dat zijn bekende woorden uit Jesaja. Daar wordt de profeet zelf – met misschien een kleine kring getrouwen om hem heen ‒ met bijna dezelfde woorden aangesproken: ‘Hier is mijn dienaar, mijn uitverkorene, in wie Ik vreugde vind. Ik heb hem met mijn geest vervuld.’ Deze woorden uit Jesaja 42 klinken ook als Jezus wordt gedoopt, een stem hoort en de Geest ontvangt. Zo ‒ vertelt Marcus ‒ staat Jezus in de lijn van de profeten en wijzen, de grote zonen en dochters van Israël. Hij krijgt zelfs de eretitel dat Hij Gods geliefde zoon is. Toch blijft Hij – net als Jesaja en al die anderen ‒ een mens van vlees en bloed. Als geliefde zoon is Jezus een uniek mens die zich volledig in dienst stelt van de Eeuwige. Waar die anderen vol zijn van God, daar is Jezus boordevol God. Dat is de boodschap van Marcus, hier bij de doop in de Jordaan.

In de theologie ‒ en dan ga ik een moeilijk woord gebruiken ‒ staat dit bekend als adoptianisme. Jezus is niet zomaar aan God gelijk, maar God heeft Jezus als zijn zoon geadopteerd. Alsof Hij zegt: deze mens begrijpt me volledig en deelt mijn hartstocht als geen ander. Hij is zo vol van mijn Woord en Geest, zo vol van mijn liefde en passie dat Hij mijn zoon mag heten. Dat wil Marcus ons hier vertellen. Hier in zijn doop wordt Jezus gegrepen wordt door de Geest die hem van top tot teen gaat bewonen en hem tot Gods zoon maakt. Hier wordt Hij met goddelijke kracht bekleed, om meteen daarop de macht van het kwaad weerstaan, veertig dagen lang in de woestijn. Dat is zijn vuurproef, de test of Hij echt uit het goede hout is gesneden en ook het lijden kan doorstaan. Want veel kwetsbare mensen, in hun zorg en ellende, zullen zijn pad kruisen. En zelf, zal Marcus uitgebreid vertellen, zal Jezus ook veel kwaad en onrecht moeten doorstaan. Maar al dat lijden kan Jezus dragen, omdat God in hem woont en hem in alles bijstaat – met zijn kracht, met zijn Geest.
Af en toe krijg ik als predikant de vraag: gelooft u wel dat Jezus de zoon van God is? Vaak is dat geen open vraag, maar een soort orthodoxietest. Zeg je ‘nee’, dan weet die ander genoeg: kansloos, niet zuiver in de leer. Toch kan ik er spontaan ‘ja’ op antwoorden, zonder zo’n mes op de keel. En wel in die zin dat Jezus door God geadopteerd is als zijn ware, meest geliefde zoon. Zoals deze mens, zo is er geen ander. Meer nog dan de profeten vóór hem, is Jezus de ware zoon. En daarnaast heeft God nog talloze kinderen, zeg maar gewone zonen en dochters. Want ook dat geeft Jezus ons mee: wij zijn geen slaven maar vrije mensen, wij mogen ons kinderen weten die God liefheeft als een vader of moeder. En net als Jezus mogen we delen in de Geest die Hij ontving bij zijn doop. De Geest die Hij nadrukkelijk aan zijn volgelingen heeft doorgegeven op het Pinksterfeest. Die Geest van liefde, goedheid en genade, van vrede en recht kan ook in ons wonen en werken.
Hoe die Geest pijnlijk kan ontbreken in deze wereld, ook bij politieke leiders, zagen we deze week nog in de schokkende beelden vanuit Washington. Daar kwam een heel andere geest uit de fles,. Een geest van woede en waanzin, vaak gevoed door complotdenken. Een geest die met behulp van de democratie diezelfde democratie om zeep wil helpen. Ook in ons eigen land zullen we er weer alert op moeten zijn, op die radicale ongeest, bijvoorbeeld bij de komende verkiezingen. Maar ook in de kerk kan de Geest op pijnlijke wijze afwezig zijn. Dan kom je veel starheid en onverdraagzaamheid tegen, onder mensen die elkaar wantrouwen en de maat nemen. Geloof kan niet alleen het beste maar ook het slechtste in een mens naar boven halen, weten we van 2000 jaar christendom en ook van andere religies. Daarom zie je dat de één God en geloof omarmt als het houvast en noodzaak voor deze wereld, terwijl de ander dat radicaal van de hand wijst ‒ afgeschreven! Terwijl ze allebei verlangen naar een nieuwe wereld waarin een geest van liefde heerst, van gerechtigheid en humaniteit.
Voor ons als kerk wordt 2021 een spannend jaar. Zal de geest, mede door de beperkingen van het coronavirus, meer en meer doven? Of herpakken we onszelf, schudden we juist een hoop stof van ons af, en gaat er een nieuwe geest waaien van liefde, creativiteit en verbondenheid. Bij dat laatste mogen we ons laten inspireren door wat Marcus vertelt over de doop van Jezus. Laten we net als Hij op zoek gaan naar een nieuw begin. Laten we dat wat geestloos, dof en doods was achter ons laten en ons opnieuw door de heilige Geest laten inspireren. Want waar Jezus verschijnt en de Geest laat werken, daar gebeuren grote dingen. Daar maken mensen een nieuw begin, daar worden ze volop mens, en worden ze ook volop mens voor elkaar. Amen


 
terug