Preek van Paasmorgen, zondag 9 april 2023
Preek van Paasmorgen, zondag 9 april 2023
Na verkondiging: Lied 695 Raak mij (niet) aan‘Noli me tangere’ – is een beroemde Latijnse zin in de schilderkunst. Onder die titel heeft menigeen de ontmoeting tussen Maria Magdalena met Jezus kleurrijk verbeeld. ‘Raak mij niet aan’ of ‘houd me niet vast’, zo worden deze woorden uit Johannes 20 meestal vertaald. Het is een opvallende uitspraak in ons Paasverhaal die meteen ook vragen roept. Deze bijvoorbeeld: waarom wil Jezus hier niet dat Maria hem aanraakt, en nodigt Hij even later Thomas wel uit met zijn vingers en handen zijn wonden te voelen? Dat heeft iets tegenstrijdigs of in elk geval iets verwarrends. Er zit blijkbaar verschil tussen de ene en de andere aanraking. Een verschil in momentum of intentie? Ook in onze tijd kan ‘elkaar aanraken’ voor verwarring zorgen. Door corona ontstond er een grote huidhonger. Mensen wilden elkaar weer kunnen voelen, knuffelen of huggen. En er zijn mensen gestorven zonder dat iemand hen nabii was of hun hand vasthield. Dat was eigenlijk onmenselijk. Anderzijds speelt Metoo de laatste jaren een grote rol. Iemand kan ook te dichtbij komen. Met name vrouwen hebben dan te maken met ongewenste intimiteiten, met opdringerig en grensoverschrijdend gedrag. En dat kan ook uiterst gewelddadig worden, in de vorm van aanranding en verkrachting. De verhalen rond Metoo maken menigeen in deze tijd juist huiverig voor zomaar even elkaar aanraken. Misschien heeft Maria Magdalena daar ook mee te maken gehad. Wie zij was, weten we niet zo goed, maar een paus heeft ooit voor veel verwarring gezorgd. Hij gooide in een preek meerdere teksten door elkaar en paste die mix toe op deze Maria. Toen ging zij opeens door het leven als de zus van Martha en Lazarus die ooit in de prostitutie had gezeten. Ook zou ze de zondares zijn die op een onverwacht moment het hoofd van Jezus had gezalfd. In de schilderkunst zie je dan vaak dat ze een zalfpot bij zich heeft. Zo ook in de pentekening van Ferdinand Bol op de liturgie, daar staat die pot voor haar op de grond. Die beeldvorming heeft prachtige schilderijen van een ingetogen en zondebewuste Maria opgeleverd. Maar dat beeld klopt helaas niet en is dan ook door een latere paus officieel herroepen. De fantasie (mannelijke fantasie?) had de Bijbel weer eens geweld aangedaan. Alleen Lucas onthult iets over Maria’s achtergrond. In Galilea, vertelt hij, zijn er niet alleen twaalf mannen die Jezus volgen maar ook enkele vrouwen. Eén van hen is Maria uit Magdala, een stadje aan het meer, niet ver van Nazareth. Bij deze Maria – schrijft Lucas dan – zijn zeven demonen uitgedreven. Ook weet hij te vertellen dat zij en de andere vrouwen uit eigen middelen voor Jezus zorgen. Dat roept het beeld op van een oudere, niet onbemiddelde vrouw, die ooit door Jezus genezen is en nu als een moederfiguur voor hem zorgt. Er zouden bij haar maar liefst zeven demonen zijn uitgedreven. Dat laat zich als ziektebeeld moeilijk duiden maar kan heel goed wijzen op wat we ‘dissociatie’ noemen. Mensen die met geweld, ook seksueel geweld, te maken krijgen, verdelen zichzelf dan in meerdere stemmen, dat is een soort overlevingstactiek. Die stemmen of stemmingen − een boze, een onderdanige, een cynische en nog een paar – voeren dan met elkaar hardop een dialoog waarin ze om de beurt kunnen domineren. Heel complex en verwarrend, maar die zeven geesten zouden inderdaad kunnen wijzen op zo’n proces van dissociatie, met meerdere elkaar afwisselende stemmen in één mens. Deze Maria zou toen al een Metoo slachtoffer kunnen zijn. Bij het doorstane geweld hoef je dan niet per se aan de thuissituatie te denken. Het kan ook om de Romeinse bezetter gaan die zich regelmatig te buiten ging aan het terroriseren en verkrachten van bewoners. Met name in het vaak onrustige en opstandige Galilea gebeurde dat regelmatig. Zulke misdaden zijn helaas van alle tijden, je leest het vandaag de dag weer over Russische militairen die zich ernstig misdragen. Van Maria zullen we het nooit weten, maar ze is hoe dan ook in de nabijheid van Jezus genezen en bevrijd van haar zeven boze geesten. Misschien wel doordat Jezus haar niet alleen geestelijk wist te raken maar ook met zachte hand heeft aangeraakt, op integere en heilzame wijze. Dan kan het die tedere, liefdevolle aanraking zijn waar Maria in de Paastuin opnieuw naar verlangt. Om haar verdriet en innerlijke pijn te stillen, om haar te laten voelen dat Jezus nabij is en haar te laten geloven in het wonder van Pasen. Hoe betekenisvol kan dat zijn: een streling over je wang, een hand op je schouder, een arm om je heen, juist op het moment dat je dat nodig hebt. Toch kan deze tekst ook een andere kant op wijzen. Dan gaat het hier niet om een aanraking, maar dan zou Maria zich aan Jezus willen vastklampen. Zoals de jonge vrouw in Hooglied 3 haar geliefde na een wanhopige zoektocht heeft gevonden en niet meer wil loslaten. Dan zou Maria Jezus hier op aarde willen houden, willen vasthouden. Maar dat kan niet meer, Jezus zal kort na zijn opstanding alleen nog maar in de Geest bij ons zijn. Dat heeft Hij eerder in Johannes uitgelegd en beloofd en dat gebeurt ook verderop in dit hoofdstuk. Dan blaast Jezus over zijn leerlingen heen met de woorden: ontvang de heilige Geest. Met die kracht en inspiratie kunnen zijn leerlingen hun weg vervolgen. Dat zal voor menigeen herkenbaar zijn. Bij een uitvaart hoor je vaak zeggen: we hopen verder te leven in zijn of haar geest, met zijn of haar woorden en daden voor ogen. Dat geldt dan met name voor de kleine kring van gezin of familie die afscheid neemt. In het evangelie, als het gaat om de doorwerking van Jezus’ leven, sterven en opstanding, gaat het niet om een beperkt maar om een wereldwijd gebeuren. Zijn volgelingen gaan in de Geest van Jezus getuigen van wat Hij hen heeft geleerd en geschonken aan geloof, hoop en liefde. Dat dragen ze uit in woord en daad en proberen ze in hun eigen leven handen en voeten te geven. Zoiets geldt ook voor Maria. Ze moet het doen met de Geest, ze zal nu in de Geest van Jezus haar leven moeten vervolgen. Maria kan het Paasmysterie niet vasthouden, niet omvatten en als het ware vastleggen op een plaatje. En evenmin kan ze Jezus zelf vasthouden, de opgestane die in zijn nieuwe hemelse gestalte niet meer van deze wereld is. Hetzelfde geldt trouwens voor Thomas, als hij – mocht hij dat willen − Jezus’ wonden mag voelen. Hij kan Jezus zelf evenmin vasthouden. Ook hij moet het hebben van de Geest van Jezus die mensen blijft troosten, bemoedigen en inspireren. Ja, dat zal het kenmerk worden van alle latere christenen die Jezus niet persoonlijk gekend hebben: ze leven als nieuwe mensen in zijn voetspoor, aangeraakt door zijn Geest van liefde. Gemeente, u weet misschien dat Johannes geen apart Pinksterverhaal heeft, over de uitstorting van de heilige Geest. Anders dan de volksmond voor mogelijk houdt, vallen in dit vierde evangelie Pasen en Pinksteren echt op één dag. Op dezelfde avond van de opstanding groet Jezus zijn leerlingen en blaast Hij hen zijn Geest toe. Dat verhaal volgt meteen Jezus’ verschijning aan Maria. Bij Johannes gaan Pasen en Pinksteren naadloos in elkaar over. Daarom zingen we zo meteen een lied dat in het Liedboek bij de Pinksterliederen staat maar ook helemaal bij Pasen past. Lied 695: ‘Heer, raak mij aan met uw adem’. Dat lied past niet alleen bij Maria Magdalena. Het past ook helemaal bij ons, als we als mens en als gemeente willen leven in de Geest van Jezus: Heer, raak ons allen aan met uw adem. Daarop rijmt: Amen | ||
terug | ||