Preek van Kerstmorgen 25 dec. 2021 Preek van Kerstmorgen 25 dec. 2021
Tel je mee?
 
Volgens mij kent bijna iedereen Sesamstraat. Je keek ernaar als kind, of anders wel als ouder of grootouder. Bert en Ernie, Pino en Tommie, koekiemonster en Ieniemienie, ze worden nog regelmatig genoemd of geïmiteerd. Mijn grote favoriet was graaf Tel, van origine in het Engels Count Count. Dat klinkt nog beter. Deze graaf was een wat enge man met een Duits accent die altijd met cijfertjes bezig was. Hij telde het liefst 1,2,3. Wie deed dat vroeger niet, bij een te lange preek in de kerk. Dan telde je de cijfertjes op het liedbord – meestal won de 1, en daarna de 2 en de 3. En nog altijd vind ik het leuk om op de crosstrainer, in de sportschool die helaas weer dicht zit, een snelheid aan te houden van 11,1 kilometer per uur. Ach ja, zo heeft ieder mens z’n afwijkingen, zullen we maar zeggen.

Ongetwijfeld zien psychologen daarin een behoefte aan controle. Ook sluit het naadloos aan bij de behoefte van deze tijd: meten is weten, ook al levert dat veel schijnzekerheid op. Want veel dingen laten zich niet in cijfers of getallen uitdrukken. Zo komt Gijs Rademakers regelmatig in beeld met een nieuwe peiling of enquête en wordt het spel weer gespeeld. Zoveel procent van de mensen is ergens voor of tegen of weet het niet. Met als suggestie dat de meerderheid gelijk heeft, een vrij ernstig misverstand.

De laatste tijd moet ik nog wel eens terugdenken aan het referendum over de Oekraïne, nu zo’n 5 jaar geleden. Alle Nederlanders zouden opeens verstand hebben van internationale politiek. Nee dus, de meesten stemden uit achterdocht, telden hun knopen en reageerden afwijzend. Voor de Russische dreiging, waar Oekraïne toen al volop mee te maken had, was nauwelijks oog – de annexatie van De Krim, de oorlog in de Donbas, en in het verlengde daarvan de mobilisatie aan de grens. Nee, meten is niet zomaar weten. Vaak gaat het in het leven om heel andere dingen. Om normen en waarden waar geen meerderheid voor te vinden is. Om gerechtigheid en solidariteit, om geloofswaarden als geloof, hoop en liefde – ze hebben het in deze tijd vaak zwaar te verduren. Een tijd waarin het zelfgerichte ik vaak sterker is dan het gezamenlijke wij.

De groten der aarde tellen ook graag. Bij de volkstelling van David, zo’n 1000 jaar voor Christus, is iets bijzonders aan de hand. Want het verhaal komt tweemaal voor in de Bijbel. De eerste keer in het boek Samuël: daar staat dat God die opdracht aan David geeft. Maar in het boek Kronieken, dat eeuwen later is geschreven, lazen we dat Satan hem hiertoe aanzet. Hier gaat het opeens over een duivels plan. Eén van de opvallende tegenstrijdigheden in de Bijbel die je niet zomaar wegpoetst. Je kunt zeggen: een kwestie van voortschrijdend inzicht. Maar misschien geeft het wel de twee kanten van zo’n telling aan. Het si een ambivalent gebeuren. David kan het volk laten tellen om te weten voor hoeveel mensen hij als koning moet zorgen, als een ware herder die beoogt dat iedereen voldoende voedsel heeft en een dak boven zijn hoofd. Maar het kan ook heel goed zijn dat hij zijn slagkracht wil weten en alleen het krijgsvolk laat tellen. Dat laatste blijkt hier inderdaad het geval: Joab, die tegen wil en dank zijn taak uitvoert, telt alleen het aantal mannen dat de koning in Israël en Juda onder de wapenen kan roepen: 1,1 miljoen en nog eens 470.000. De herderkoning van weleer is blijkbaar aan het veranderen in iemand die militaire macht ambieert. Hoe anders zal dat bij Jezus zijn, de ware zoon van David, die niet uit is op macht en bij wie elk mens als mens in tel is. Geen kanonnenvoer, maar gekend en geliefd.

Keizer Augustus – hij kwam afgelopen Kerstnacht ook al aan bod ‒ is ook een volksteller, vertelt Lucas ons. Telkens als hij een gebied onder zijn gezag brengt, laat hij zijn nieuwe onderdanen tellen. Hij heeft belastinggeld nodig voor zijn legers die het hele gebied rond de Middellandse Zee onder controle houden. En ongetwijfeld is de rest nodig voor zijn paleizen en de bijbehorende hofhouding. Zo zijn mensen voor hem vooral instrumenten die iets opleveren maar niet echt in tel zijn. Lucas schildert op deze wijze een mooi contrast met Jezus. Tegenover deze machtsbeluste keizer van Rome staat een machteloos kind voor wie bij zijn geboorte nauwelijks plek is hier op aarde. Hier staan niet de machtigen der aarde in de schijnwerpers – Augustus heeft een bijrol – maar spelen doodgewone mensen als Maria en Jozef de hoofdrol. Ja, ook de herders, in die tijd mensen met een rafelrandje, een wat duister verleden, krijgen nu volop aandacht.

Die herders zwerven ergens rond buiten de bewoonde wereld, ze zijn niet geregistreerd en blijkbaar ook van geen belang voor de volkstelling. Bij God echter – verkondigen de engelen ‒ tellen ze volop mee! En dat zal ook de boodschap van dit Kerstkind worden, in alle ontmoetingen die Hij later heeft. Voor ieder mens is plek in het rijk van God, in de nieuwe wereld die hem voorogen staat: vrouwen net zo goed als mannen, kinderen net zo goed als volwassenen, melaatsen net zo goed als gezonden. Ja, ook zijn er nieuwe kansen voor deze herders, en met hen voor alle mensen die lelijk de mist in gingen of op dood spoor zaten in hun leven. Iedereen mag mee doen, ook al stond je bekend als mislukte zondaar of prutser. En zijn we dat niet allemaal van tijd tot tijd, mensen die – ook al zijn we van goede wil ‒ er maar weinig van bakken en soms grote fouten maken. Het vraagt niet veel zelfonderzoek om dat te beseffen. Maar in het evangelie heeft dat niet het laatste woord. Daarin klinken tegendraadse woorden als genade en aanvaarding.

Toch, gemeente, klinkt het soms misschien ook iets te makkelijk: iedereen telt mee bij God. Want geldt zoiets ook voor zware criminelen die tegenstanders of anderen die hen in de weg staan laten liquideren? Die alles doen wat God tegenstaat of verboden heeft? Geldt zoiets ook voor wie haat zaaien en de rechtstaat ondermijnen? Ja, hoeveel mensen zijn er niet die met fakeberichten en leugens, met machtsmisbruik of inhaligheid, een wereld van vrede in de weg staan? Daar hebben we vandaag de dag meer dan ooit last van. Is op zo’n moment de kerk met haar boodschap van Kerst niet naïef? Of moet je juist dan blijven benadrukken: dit kind laat ons zien dat er altijd een uitgestoken hand blijft, een uitnodiging van godswege om je leven te veranderen, een appèl om te stoppen met egoïstisch, harteloos en ander verwerpelijk gedrag. Dan is Kerst elk jaar weer een kans om tot inkeer te komen, een tijd van in de spiegel kijken, en kan het een feest worden van genade en liefde die opeens door het pantser van iemands onverschilligheid en haat heen breken. Kerst kan het begin zijn van een nieuwe verbondenheid, als mensen elkaar uit het oog of het hart verliezen, of als ze denken dat ze – bijvoorbeeld vanwege hun verleden ‒ bij God niet meer in tel zijn.

Het kind van Kerst heeft een boodschap voor hoog en laag, voor jong en oud, voor tellende machthebbers en eenvoudige herders, voor zowel rechtvaardige als schuldbewuste mensen op deze aarde. Bij God wordt niemand zomaar afgeschreven, bij God blijft iedereen in tel. Dat wordt ons ieder jaar opnieuw verteld als verrassend evangelie, als het goede nieuws van het kind in de kribbe, de zoon van Gods liefde. Amen.

 
terug