Preek van Eerste Kerstdag 2018
Preek van Eerste Kerstdag 2018
Toekomst vol hoop Is er hoop voor deze wereld? De afgelopen maand zat ik in twee boeken te lezen die daar iets zinnigs over proberen te zeggen. Om te beginnen een essay van mijn oude leermeester Niek Schuman, hij is inmiddels de tachtig gepasseerd. Ik ken hem als docent Oude Testament aan de VU die alles over de profeten wist. Door de jaren heen ontwikkelde hij zich meer en meer als specialist in de liturgie, en zo werd hij in dat vak hoogleraar in Kampen. Toen hij in 2015 ergens een lezing hield, vroeg iemand hem onverwacht: ‘Wat denkt u, komt het goed met deze wereld? Ik kon de neiging om ‘nee’ te antwoorden nauwelijks bedwingen, vertelt Schuman in zijn boek. Maar tegelijk voelde ik de behoefte om de contouren te schetsen van een hoopvol ‘ja’. Zo schreef hij ondanks alles een bemoedigend verhaal, en gaf het als titel de fraaie dichtregel van Emily Dickinson mee: ‘Dat ding met veertjes’. Haar beeld voor de hoop die rondfladdert als een duif, ook beeld van de heilige Geest en symbool van de vrede. Minder zorgelijk van ondertoon, ja een stuk optimistischer is de Deense wetenschapper Hans Rosling in zijn boek ‘Feitenkennis’. Hij ontkent niet dat onze wereld grote problemen kent, zoals de verandering van het klimaat en de vele mensen die wegvluchten uit hun land. Maar wat ons niet past, aldus Rosling, dat is een sombere Europese bril op te zetten en dingen eenzijdig vanuit westers perspectief te bekijken. Want het gaat in Europa misschien wat minder goed, en ook in delen van het Midden Oosten en Afrika, maar wereldwijd zijn er echt spectaculaire veranderingen ten goede te zien. In talloze landen maakt men grote sprongen als het om onderwijs, gezondheidszorg en bestrijding van armoede gaat. Wie de feiten kent – de titel van zijn boek ‒ laat zich geen rad voor de ogen draaien door allerlei media die vooral zoeken naar wat er allemaal misgaat. Ja, zoiets zit ook in onszelf, vermoedt Hans Rosling, uit de tijd dat de mens nog een rondtrekkende jager en verzamelaar was. Die oermens moest altijd op z’n hoede zijn, want overal kon zomaar gevaar opduiken. Daar waren onze verre voorouders alert op, en dat zou ook nog steeds in ons zitten. We ruiken overal onraad en zien dat graag bevestigd. Terwijl dat toch echt minder nodig is dan vroeger. Nee, wie niet zo snel in paniek raakt en oog heeft voor nuances, ontdekt dat er in onze wereld veel hoopvolle ontwikkelingen gaande zijn. Iets daarvan kregen we te horen op de zondagen van Advent, in de sketches met vier goed-nieuws-profeten. Uit hun vragen en verrassende antwoorden bleek dat er te midden van onze zorgen om de wereld ook volop reden is om hoopvol te zijn. Zoiets klinkt ook door in het geboorteverhaal over Jezus. Dat begint best dreigend, als keizer Augustus wordt genoemd. Hij heerst over het Romeinse Rijk dat in die tijd alle volken rond de Middellandse Zee aan zich heeft onderworpen. De Romeinen regeren met ijzeren vuist en boren elke vorm van verzet vakkundig de grond in. Ook het joodse volk voelt die druk, en gaat gebukt onder zware belastingen. Want het enorme leger van Augustus moet wel ergens van betaald worden. Als de keizer dan een volkstelling uitschrijft, is dat ongetwijfeld om te zien hoe hij extra geld kan ophalen om de staatskas van Rome te spekken. In die bedrukte sfeer gaat Lucas een hoopvol verhaal vertellen, over een kwetsbaar kind dat het licht der wereld is. Een kind waarin God een nieuw begin met ons maakt en de wereld met vrede tegemoet komt. Dat kind wordt niet in een paleis in Rome of Jeruzalem geboren, maar in het kleine Bethlehem, in een stal nog wel. En het eerste bezoek is van een stel eenvoudige herders die dag en nacht waken over hun schapen. Vervolgens groeit dit kind op bij eenvoudige ouders in het nietszeggende Nazareth. Ook dat zet weinig zoden aan de dijk, zou je zeggen. Maar in dit tegendraadse verhaal laat Lucas zien hoe je met een heel andere bril naar de werkelijkheid kunt kijken. Want God kijkt niet rijken en machtigen naar de ogen, maar zich laat kennen in een kwetsbaar kind. Bij hem zijn het niet de brute krachten van arrogantie en geweld die de wereld bepalen. Voor God is de toekomst aan de zachte krachten. De eenvoud en toewijding van Maria en Jozef. Het geloof, de hoop en de liefde die dit kind onder mensen wekt. Maar is het niet naïef om vandaag de dag hoopvol te zijn? Kun je niet beter cynisch door het leven gaan. Gisteren nog stelde Claudia de Breij die vraag, bij het Kerstgedicht dat ze schreef voor dagblad Trouw. Is er niet een overmacht aan kwaad in deze wereld, waartegen zachte krachten als de liefde uiteindelijk kansloos zijn? De macht van het geld lijkt in onze tijd groter dan ooit, met goed geoliede lobby’s die alles naar hun hand zetten. En het aantal liegende, graaiende en corrupte bestuurders lijkt eerder te groeien dan te dalen. Toch, houdt Niek Schuman vol, zijn er ook steeds weer mensen die ‘niet meer niet goed kunnen doen’. Die ietwat kromme, cryptische formulering vond hij ooit bij een collega en citeert hij graag: er zijn mensen die niet meer niet goed kunnen doen! Dat gaat om gewone betrokken burgers die serieus bezig zijn met de grote vragen van deze tijd. Het klimaat, de armoede, de vrede, de vluchtelingenstroom – het gaat hen oprecht aan het hart en ze willen het veranderen. En zelf willen ze ook anders gaan leven. Dus misschien kan de menselijke soort het niet laten om nog altijd veel kwaad aan te richten. Maar ondertussen hebben veel individuele mensen zich wel zo ontwikkeld, dat ze niet meer niet goed kunnen doen. Is dat niet het werk van Gods geest, kun je je afvragen? Die Geest die waait waarheen zij wil. Die heus niet alleen binnen de kerk rondgaat, maar ook mensen buiten het christendom kan inspireren. Diezelfde Geest zou volgens Lucas al een rol spelen bij de geboorte van Jezus, als de maagdelijke Maria onverwacht zwanger blijkt. Was dat al niet, boven het menselijke uit, een geestelijk gebeuren? Dit kind, wil hij ons vertellen, heeft vanaf het prille begin iets hemels, iets goddelijks. En dat zal later, bij zijn doop, helemaal tot ontplooiing komen. Dan gaat de hemel open en daalt er een duif op hem neer. Kijk, daar is ie weer, ‘dat ding met veertjes’, zou Emily Dickinson zeggen. De duif als symbool van goddelijke geestkracht, van moed en vertrouwen, van geloof, hoop en liefde die niet sterven willen. Vol van die geestelijke inspiratie zal Jezus de wereld ingaan, en onder mensen een spoor van licht trekken. Niet zonder, niet los van ons, maar in de hoop dat wij hem daarin volgen. Ik sluit af met de oude Simeon, die aan het slot van Lucas 2 om de hoek komt kijken. Ook op hem rust de heilige Geest, vertelt het evangelie. Deze Simeon komt, vol van Geest, naar de tempel. Daar ontmoet hij Jozef en Maria en neemt hij het kind in zijn armen. En hij looft God met deze woorden: ‘Laat mij nu maar in vrede heengaan, Heer, want met eigen ogen heb ik de redding gezien die Gij hebt bewerkt’. Klassieke woorden - Nunc Dimittis ‒ die menigeen kent uit de liturgie van de Evensong. Ooit heeft Huub Oosterhuis die woorden bewerkt voor een breder publiek, en dan laat hij de oude Simeon zeggen: Laat me nu maar in vrede heengaan, Heer, want mijn ogen hebben gezien dat het goed zal komen met deze wereld. Die hoop is niet meet te stuiten. Jezus zal een spoor van licht door de wereld trekken. En in zijn voetspoor zullen steeds weer anderen hem daarin volgen. Gewoon, omdat ze niet anders kunnen dan het goede doen. Amen | ||
terug | ||