Overweging van zondag 16 juli 2023
Overweging van zondag 16 juli 2023
Inleiding op de lezingen
Naamloos schooiert liefde langs de wegen maar vindt in mensen rust en duur, naakt en veilig, wij die nog leeg zijn en ongenadig, halve waarheid, kilte, schemer, kreupel vuur - Liefde, neem ons één uur, dat wij ontvangen, weten. (Huub Oosterhuis) Het zal u niet ontgaan zijn: het gaat vandaag over ‘de liefde’. Niet alleen in de ene schriftlezing, I Korintiërs 13, maar ook in de liederen en gebeden. Er staan in het NT drie teksten, die de boodschap van het evangelie – dat waar het in de kerk om draait - in een notendop samenvatten - en alle drie gaan ze over de Liefde: Om te beginnen is er die tekst uit het het Johannes-evangelie: ‘... God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ -Vervolgens is er die tekst uit Paulus brief aan de Romeinen: ‘Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? ... Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? ... Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten, noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons heeft geschonken in Christus Jezus, onze Heer.’ En tenslotte is er dan dit dertiende hoofdstuk uit Paulus brief aan de gemeente te Korinthe, dat Margriet zo dadelijk voor ons gaat lezen. Meer dan duizend keer gebruikt de Bijbel het woord ‘liefde’ in verschillende vormen. Het verkondigen van Gods liefde in woord en daad is de eeuwen door de ‘core-business’, de belangrijkste taak van de kerk geweest, en - bij en in al het menselijke, soms al te menselijke dat ons aankleeft – is dat ook onze innerlijke kracht en glorie! Vandaag wil ik met jullie over die liefde nadenken. Maar eerst zingen wij ons gebed om de Geest. Daarop aansluitend zingen wij – bij wijze van evangelie-lezing – Lied 391, een lied over Jezus Christus en al wat Hij gedaan heeft... Schriftlezing: I Korintiërs 12:31 – 13,13 Zingen: Lied 791: ‘Liefde, eenmaal uitgesproken als uw woord van het begin..’. Preek Broeders en zusters, gemeente van Jezus Christus, ieder die met ons meeluistert, op de lezenaar ligt vandaag de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe. Hij heeft er op z’n tweede zendingsreis 1,5 jaar gewoond en meegeholpen de gemeente tot stand te brengen en te vormen. Hij kent veel mensen daar. Pakweg vijf jaar later schrijft hij hen vanuit Éfeze deze brief, want hij heeft gehoord dat er veel misverstanden zijn ontstaan over wat christelijk leven eigenlijk inhoudt. Het gaat over vragen wie of wat God is, Wie Jezus Christus is, wat Hij van ons verwacht en wat je moet doen om bij Hem te horen. In die brief staat één uitzonderlijk hoofdstuk, waarin Paulus het – om zo te zeggen - allemaal samenvat: waar hij zélf als christen van leeft, wat de kern is van z’n geloof en z’n hoop – kortom: waar het allemaal om draait. En dat is dit dertiende hoofdstuk. Opvallend is dat het woord ‘God’ en de naam ‘Jezus Christus’ er niet in voorkomen... Het vermoeden bestaat daarom dat Paulus de tekst van dit hoofdstuk ergens anders heeft aangetroffen, en er zo van gecharmeerd was, dat hij haar in deze brief aan als kerntekst heeft opgenomen. Er was daar in Korinthe veel ergernis en onderlinge strijd. Als het ging om de vraag wie of wat God eigenlijk is, wist de één het nog beter dan de ander. Evenzo waar het ging om de vraag wat Hij van ons verwacht. En dan had je nog de mensen die meenden dat het niet goed om wat je zégt of denkt, maar om wat je doét. En die daar een wedstrijd van maakten: niets is goed genoeg. Het kan altijd beter. U merkt wel: deze onenigheid en strijd is van alle tijden... Aan hen allen schrijft Paulus dat er maar één ding is dat telt: of je door Liefde wordt bewogen in wat je denkt, zegt of doet. Je kan nóg zo goed zijn in dit of dat; of het nog zo bij het goede eind hebben; of nog zulke fantastische daden verrichten - heb je de liefde niet, dan is het kouwe drukte, dan betekent het niets, en schiet je er ook niets mee op. Maar wat ís dat dan: DE LIEFDE HEBBEN? Hoe kom je daaraan, aan liefde? Wat moet je doen om De Liefde te verwerven? En hoe houd je de liefde vast? Dat zegt Paulus er gek genoeg niet bij. Wel volgt er een passage, waarin hij ons uit de doeken doet waaraan je de liefde kunt herkennen: hoe liefhebbende mensen handelen... De Liefde zelf is verborgen. Maar als iemand uit liefde handelt, dan is dat herkenbaar! In het doen én laten van mensen krijgt De Liefde handen en voeten! In de beschrijving die Paulus ervan geeft, gaat het bij Liefde níet om een bepaald gevoel, maar om een manier dan dóen! Vijftien kenmerken geeft Paulus: waar de Liefde het voor het zeggen heeft, vind je geduld, goedheid en vreugde om de waarheid. Wie liefheeft, verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles en volhardt in alles. Wat je bij iemand die liefheeft niet te zien krijgt, is: afgunst, ijdel vertoon, zelfzucht, zelfgenoegzaamheid, grofheid, woede, leedvermaak en wraakzucht. Misschien zijn die er wel, maar dankzij de liefde krijgen ze geen kans! Paulus heeft dit alles niet van een vreemde! Wie in het Nieuwe Testament thuis is, kan bij deze beschrijving niet om Jezus heen. Je hoeft het woord Liefde maar te vervangen door Zijn naam en het wordt je duidelijk dat Jezus uit De Liefde heeft geleefd, en zijn lijden in Liefde heeft gedragen: hoe geduldig was Hij niet in alles wat Hem werd aangedaan; hoe verdraagzaam met Judas, die hem verried; hoe vol van goedheid voor Petrus, die hem verloochende. IJdelheid was hem vreemd: hij achtte zich niet te goed om de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij rekende zijn vijanden het kwaad niet aan, maar bad voor wie hem vervolgden. Afgunst en zelfzucht vind je bij Hem niet – in tegendeel: hij deelde wat hij had, tenslotte gaf Hij zelfs zijn leven. Hij vond vreugde in de waarheid en hoopte en geloofde dat God hem niet zou beschamen. En dat alles hield Hij vol tot het einde. Het is met déze Jezus dat Paulus te maken heeft gekregen, terwijl hij bezig was carrière te maken als Farizeeër. Hij was een talentvolle jongeman, die meende God een grote dienst te bewijzen door de volgelingen van Jezus de mond te snoeren. Hij kon redeneren als de beste, en had naar zijn eigen stellige overtuiging het gelijk aan zijn kant. Met toestemming van de Hoge Raad kon hij de daad bij het woord voegen. Wie deed hem wat...?! Jezus! Op weg naar Damascus om korte metten te maken met de christengemeente daar, ziet hij een licht en valt van zijn paard. Een stem vraagt: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’ / ‘Wie bent u, Heer?’ / ‘Ik ben het! Jezus, die jij vervolgt.’ Hij wordt – om zo te zeggen – van nóg hogerhand tot de orde geroepen. Tot de orde van Gods Liefde. Blind en hulpeloos wordt hij naar het huis van ene Ananias gebracht, een christen, die al geleerd had de stem van Gods liefde te volgen en daarom met trillende benen en knikkende knieën deze christenvervolger in zijn huis ontvangt. Het is via deze Ananias dat Paulus wordt geroepen om de boodschap van Jezus te brengen aan alle mensen. En zo gebeurt het. Paulus – volledig van zijn stuk - trekt zich een aantal jaren terug in Arabië, om op verhaal te komen – een ánder verhaal dan tot nu toe -, om dan naar Syrië terug te keren an van daaruit aan zijn zendingsreizen te beginnen. Over wat er gedurende die jaren met en in hem is gebeurd, komen we niet veel te weten, maar hier in dit hoofdstuk doet hij een doekje open: hij heeft er De Liefde leren kennen en wordt sindsdien door de Liefde bestuurd... Niet dat afgunst, ijdel vertoon en zelfzucht hem nu vreemd zijn. Hij weet uit ervaring wat grof-zijn inhoudt, en woede, wraakzucht en geldingsdrang. Maar Christus is bij hem aan boord gestapt, en Paulus is begonnen aan de leerweg zich door Gods Liefde te laten gezeggen. Hij vindt vreugde in de waarheid die barmhartigheid heet, en oefent zich in geduld. Wij mensen kunnen zo kórtmoedig, zo ongeduldig, heetgebakerd en veroordelend zijn; vol van eigen kunnen, zelfgenoegzaam en ijdel. Hoe makkelijk laten we ons verleiden tot denken in tegenstellingen en tot vijanddenken...! De social media geven ons een onthutsend inkijkje in wat er in mensen leeft aan woede, wraaklust en sadisme... – we hebben van de week opnieuw kunnen horen hoeveel schade dat toebrengt aan bijvoorbeeld politici en landsbestuurders. Als mensen de Liefde niet binnenlaten, krijgen we hun beerput te zien. Als Jezus Christus ons leven binnenkomt, helpt Hij ons de steven te wenden en een andere koers te nemen. Hij spreekt niet alleen de taal van de liefde, Hij is De Liefde zélf. Hij scheldt niet, maakt ons geen verwijten, maar stelt vragen, wil weten wat ons bezielt. Hij schrijft ons niet de wet voor, maar wijst ons de weg – een weg die voortreffelijker is dan welke prestatie ook. Met de jaren heeft Paulus geleerd hoe je de smaad en de tegenwerking kunt verdragen, hoe je in duisternis het geloof kunt behouden, bij tegenslag de hoop niet verliest, en hoe je in alles kunt volharden. De Liefde ontvangen is geen recept voor lang en gelukkig leven. Het is wat je noemt een ‘gemengde zegen’. Het heeft Paulus ook veel teleurstelling, pijn en tegenslag gebracht: Hij schrijft ergens: Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één zweepslagen ontvangen. Driemaal ben ik met de roede gegeseld, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, in gevaar onder valse broeders, in inspanning en moeite, vaak in nachten zonder slaap, in honger en dorst, vaak in vasten, in koude en naaktheid” Paulus was één van de eersten, die door De Liefde zijn bezocht. Na hem zijn er tallozen geweest die deze bevrijding hebben meegemaakt. Grote en kleine mensen, van alle kleuren die er in de wereld maar zijn. Mensen die zich naam hebben verworven en mensen die iedereen is vergeten. Ik neem als voorbeeld uit de afgelopen eeuw: Dag Hammarskjöld, secretaris-generaal van de Verenigde Naties tot aan zijn dood in 1961. Hij schrijft in zijn dagboek: Ieder ogenblik
oog in oog met de liefde die alles ziet maar vergeving schenkt in geduld, die het recht is maar niet oordeelt wanneer ons oog zijn blik weerspiegelt in ootmoed. Dat is de wonderlijke ervaring die - ook vandaag - miljoenen mensen opdoen - overal op aarde. De Liefde komt hun leven binnen en keert hun oude natuur om. Wij gaan van nature uit van onszelf, maar de liefde zoekt zichzelf niet. Een nieuwe werkelijkheid breekt door in hun leven: zij krijgen oog voor de ander.
Liefde is een taal die iedereen kan begrijpen. Liefde maakt ons vrij om voor God en de ander te leven en dáárin onszelf te zijn. Liefde heeft, Godzijdank, een lange adem. Zij trekt aan het langste eind. Paulus gebruikt in dit verband het beeld van de volwassenwording. Er is niets mis met het kind en de kinderjaren: ze worden ons geschonken om onszelf te ontdekken en te groeien en onszelf te bewijzen. Maar – als het goed is - gaan ze voorbij, en komen de jaren van volwassenheid, waarin De Liefde het heft in handen neemt. Het doet me denken aan het gedicht ‘Opgang’ van Henriëtte Roland-Holst: De zachte krachten zullen zeker winnen in 't eind - dit hoor ik als een innig fluistren in mij: zo 't zweeg zou alle licht verduistren alle warmte zou verstarren van binnen. De machten die de liefde nog omkluistren zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen, dan kan de grote zaligheid beginnen die w'als onze harten aandachtig luistren in alle tederheden ruisen horen als in kleine schelpen de grote zee. Liefde is de zin van 't leven der planeten, en mense' en diere'. Er is niets wat kan storen 't stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten: naar volmaakte Liefde stijgt alles mee. In zekere zin zijn die volwassen jaren ook mindere jaren, want de volwassene ziet in ‘een wazige
spiegel’. Tal van dingen waar het kind – als het goed is – zich niet om bekommert, komen mét De Liefde ons leven binnen: geloof en hoop, maar ook onzekerheid en twijfel; zorg en verantwoordelijk-heid, maar ook tekort en schuld. Hoe meer we weten, des te meer stuiten we op wat we niet weten. Ons kennen is stukwerk, en ons handelen kent tal van gebreken. Groeipijn hoort bij groei. ‘Had ik de Liefde niet...’ zegt Paulus. Dat is een beetje verwarrend, want wij hebben de Liefde immers niet in bezit! Misschien kun je zeggen dat wij de Liefde hébben, zoals wij de zon hebben: soms zie je hem dagen niet – denk aan de donkere dagen voor kerstmis – maar je weet dat ze er is! Zo is het ook met de Liefde: als je haar hebt leren kennen, weet je van haar aanwezigheid, ook als ze een tijdlang verborgen is. Ze wordt een drijvende kracht. Ze roept ons op om het met haar te wagen: “Ik ken geen afgunst”, zegt ze, “geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ík ben niet grof en niet zelfzuchtig! Ik laat me niet boos maken en reken het kwaad niet toe. Ik verheug mij niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraag ik, alles geloof ik, alles hoop ik, in alles volhard ik! Als je net als ik wilt zijn, stel je dan in dienst van Mij! Aan Mij is de toekomst. Als jij met mij meegaat, neem ik jou mee! Ik eindig met een citaat van onze kerkvader Augustinus. Ook bij hem heeft het – net als bij Paulus - lang geduurd voor hij zich gewonnen gaf... In zijn belijdenissen spreekt hij De Liefde toe, zoals iemand een geliefde toespreekt: Veel te laat heb ik jou liefgekregen
wat ben je oud, wat ben je nieuw! Binnen in mij was je, ik was buiten en ik zocht jou als een ziende blinde buiten mij, en uitgestort als water liep ik van jou weg en liep verloren tussen zoveel schoonheid die niet jij was. Toen heb jij geroepen en geschreeuwd, door mijn doofheid ben jij heengebroken. Oogverblindend ben jij opgedaagd om mijn blindheid op de vlucht te jagen. Geuren deed jij en ik haalde adem, nog snak ik naar adem en naar jou. Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik, honger ik naar jou. Mij, lichtgeraakte, heb jij doen ontbranden. En nu brand ik lichterlaaie naar jou toe, om vrede. Moge het ieder van ons gegeven zijn De Liefde te dienen!
In de naam van de Vader en de Zoon en de Geest die van hen beiden uitgaat... Gebeden (Bij het formuleren van de gebeden heb ik dit keer gebruik gemaakt van de liederen die we zingen...)
O grote God, die Liefde zijt, Uw liefde omringt ons leven. Wij danken U, o Liefde groot, Dat Jezus is gekomen. Wij hebben in zijn stervensnood Uw diepste woord vernomen Maak ons volbrengers van dat woord, Getuigen van uw vrede Wij willen in Hem blijven, groeien, bloeien Zijn kracht moet in ons overvloeien Leer ons getrouw de weg begaan tot allen die ons verre staan... dat wij liefde brengen waar haat is, eenheid waar mensen verdeeld zijn, vergiffenis aan mensen die hebben gefaald. dat wij hoop geven aan wie niet meer hoopt, licht brengen waar het duister is en vreugde waar mensen bedroefd zijn. Schenk ons het geduld dat nodig is op de weg van de liefde en laat ons niet alleen in al het duister om ons heen. Uw Liefde kan ons zó verborgen zijn als ziekte ons leven binnenkomt, of de dood het leven afbreekt, als we elkaar kwijt raken of elkaar niet meer kunnen vertrouwen Als wij het onheil zien op zoveel plaatsen in de wereld breekt het geloof ons bij de handen af verliezen wij de hoop en raken U kwijt ((ontferm U over ons als wij onze eigen vreugde en zorg aan deze gebeden toevoegen)) Houd ons vast, Maak ons volwassen in het geloof dat wij achter ons laten wat kinderlijk is Leer ons de werkelijkheid te verdragen - niet alleen de werkelijkheid van onszelf, onze zelfgenoegzaamheid, ons klein-geloof, onze afgunst en misplaatste ijdelheid - maar ook de werkelijkheid om ons heen: de blaaskakerij, de grofheid en zelfzucht in de samenleving; het schrijnende onrecht, de traagheid van de politiek, ons eigen tekort. , Wees Gij de zon van ons bestaan en schep in ons een nieuwe geest: Doe ons geloven dat uw Liefde nooit zal vergaan, dat geloof en hoop zullen blijven Moge het zo zijn dat de Liefde in ons handen en voeten krijgt en dat het er niet zozeer om gaat om zelf gelukkig te zijn maar anderen gelukkig te maken; niet zozeer om zelf begrepen te worden maar anderen te begrijpen; niet zozeer om zelf getroost te worden maar anderen te troosten; niet zozeer om bemind te worden alswel om te beminnen; Dat wij gaan erváren wat het waar is wat Jezus gezegd heeft: als je geeft, zal je gegeven wórden, als je vergeeft, zal je vergeven wórden, als je sterf, zal je voor eeuwig leven... - bidden wij samen de woorden die Jezus ons leerde – ONZE VADER.... Zegen: de Liefde van God, die alle verstand te boven gaat beware onze hoofden en harten in Christus Jezus | ||
terug | ||